Test: BMW S 1000 RR

bmw-s-1000-rr-test

Het sportiefste paard uit de BMW Motorrad stal is de BMW S 1000 RR. 199 pk, alstublieft. En 113 Nm bij 10.500 toeren. Of de RR voor RaceRaket staat? Zijt maar zeker.

Toch is de dubbele R geenszins de afkorting van RodeoRit. Tijdens de eerste meters met de RR valt op hoe doseerbaar zijn power is. Je kan er op kousenvoeten mee wegsluipen. Met dank aan de fijngevoelige ride-by-wire. Bovendien voelt hij voor een supersportmotor erg wendbaar aan bij lage snelheden. Iets wat met de Ducati 959 Panigale wel anders was. En in tegenstelling tot de S 1000 XR, die hetzelfde sportieve bloed door de aderen heeft stromen, vertoont de RR in lage toeren geen bokneigingen. Hij neemt mooi op vanuit de onderste regionen en hoe verder je het gashendel opendraait, hoe harder hij knalt. Ergens stokken doet hij nooit. En met een toerenteller die pas na 14.000 in het rood gaat, lijkt elke versnelling eindeloos.

review-bmw-s1000rr

Knallen maar!

Dat merk je ook op het circuit. Ik ging een dagje naar Mettet met de BMW S 1000 RR (het verslag daarvan vind je hier) en schakelen was daar bijna overbodig. Mettet is eerder kort en bochtig dan lang en recht, wat ervoor zorgde dat ik zelden uit de 2de versnelling moest komen. Na de (voor de kenners) Mertens bocht schakelde ik soms naar derde, hoewel ik nog niet tegen de begrenzer zat in 2de, en het blok evenmin aangaf buiten adem te raken. Op het lange rechte stuk tikte ik meestal wel even door naar 3de om over de 200 km/u-grens te gaan. En dan vol in de remmen voor die eerste bocht.

Om maar te zeggen: de viercilinder van de RR geeft en blijft geven. En daardoor denk je nooit: “Oei, z’n koppel raakt op, tijd om te schakelen”. Nee, het blok is onuitputtelijk en hoe hoger je ‘m in de toeren jaagt, hoe liever en hoe explosiever. Zodat de voorband ook geregeld van de grond komt.

bmw-s1000rr-buttons

Op straat is het verhaal iets anders. Lees verder

Test: Yamaha XSR700

Hippe customs en opgekalefaterde classics doen het goed in motorland. Dat de fabrikanten daar ook een graantje van willen meepikken, ligt dus voor de hand. De uitingen van dat graantjesgepik lopen nogal uiteen. Een doorontwikkelde classic als de huidige Triumph Bonneville is bijvoorbeeld iets heel anders dan een geretrostylede bike als de BMW R nineT.

Bij Yamaha bedachten ze het Yard Built project: custombouwers die zich – op vraag van Yamaha – helemaal laten gaan met een van hun modellen. Die creaties brachten genoeg inspiratie voor een nieuwe Yamaha lijn: de Sport Heritage modellen. Moderne technologie met een oud/klassiek/custom sausje erover.

yamaha-xsr-700

Rond, rond, rond

De XSR700 is een van Yamaha’s Sport Heritage worpen. Op basis van de geprezen MT-07 (hetzelfde blok en een deel van het rijwielgedeelte), maar met een heel eigen look. Klassiekere tank, breder stuur, andere zit. Maar ook een ronde koplamp, een rond achterlicht en een ronde teller. Zelfs de wielen zijn rond, die zotte Japanners toch. Alleen de spiegels zijn niet rond, maar ze bieden je wel een prima zicht achteruit.

Even terug naar de teller. Die is opvallend klein maar ook opvallend afleesbaar. Snelheid duidelijk in beeld, versnellingsindicator en tankinhoud iets meer op de achtergrond, toerental in de rand en tot slot is er nog één plekje vrij waar je gemiddeld verbruik, huidig verbruik, temperatuur, omgevingstemperatuur, kilometerstand, een van de twee triptellers of de tijd kan laten verschijnen. Ik heb grotere displays gezien die minder goed vielen te ontcijferen.

yamaha-xsr700-review

Voor de XSR700 betaal je in België 8.290 euro, maar tot minstens eind juni (aldus Yamaha) bedraagt de lanceringsprijs 7.990 euro. Of je het op die basisprijs kan houden, durf ik echter te betwijfelen, want een van de sterke punten van de XSR700 is zijn customizeerbaarheid (als dat een woord is tenminste). Het subframe kan je bijvoorbeeld eenvoudig eraf halen, net als de duovoetsteunen. Yamaha biedt je een heel arsenaal accessoires aan om je XSR700 te personaliseren, en dat doet het prijskaartje natuurlijk stijgen. Mijn testexemplaar werd gepimpt met handbeschermers, tankpads op de zijkant, een flyscreen, twee zijtassen, vorkkappen en het vlakke zadel. Verhoogt je factuur zo’n 1.400 euro.

Form over function, toch wat de accessoires betreft

Of je dat allemaal nodig hebt, is uiteraard persoonlijk. Van het flyscreen ben ik bijvoorbeeld geen fan, de styling van de handbeschermers had beter gekund, en de zijtassen – hoe mooi ook – zijn niet erg praktisch: met 8 liter per stuk erg klein, de vergrendeling zit in de tas (wat betekent dat je soms de inhoud eruit moet nemen om je tas aan de tasdrager te vergrendelen of te ontgrendelen) en elke tas heeft ook nog eens een apart sleuteltje. Mocht het aan mij zijn, ik zou al die accessoires inruilen voor Lees verder

Test: Ducati 959 Panigale

Op Eicma vorig jaar kondigde Ducati maar liefst 10 nieuwe modellen aan. De 959 Panigale was daar eentje van. De opvolger van de Ducati 899 Panigale die door de aankomende Euro4-normen vanaf 2017 niet meer de showroom in mag in Europa.

Fotografie: fotopk.be

De neuters hebben al ruimschoots voldoende geneut dat de 959 door z’n dubbele uitlaatdemper, gevolg van de Euro4-regeltjes, minder strak oogt dan zijn voorganger. Laat ze maar neuten. Oké, de bellypanuitlaat van z’n voorganger is mooier, maar de 959 ziet er nog altijd bijzonder sexy uit.

Buiten het veelbesproken uitlaatsysteem werd er uiteraard nog veel meer gewijzigd. De Superquadro tweecilinder groeide naar 955 cc, heeft 9 pk meer dan de voorganger (157 pk bij 10.500 toeren) en laat bij 9.000 toeren 107 Nm optekenen (+8%). De snuit is iets breder en heeft grotere luchtinlaten, het ruitje is hoger, en het scharnierpunt van de achterbrug is 4 mm verlaagd voor een betere tractie.

ducati-959-panigale-test-2016

Brave Pani / Snelle Pani

De 959 Panigale ziet er nogal agressief uit. Ik zal eerlijk zijn: voor ik opstapte eventjes gedacht: “Ik hoop dat ik dat geweld allemaal aankan.” Maar kijk, dat viel heel erg mee. Rustig het gas opendraaien en hij vertrekt supercontroleerbaar, zachtjes, zonder horten en stoten. Brave Pani. Daarbij komt z’n geluid dat – voor een motor die eruitziet als een klein bommetje – best wat meer had mogen zijn. Idem voor de acceleratie vanuit lage toerentallen, het is allemaal minder indrukwekkend dan je verwacht. Je zou bijna gaan durven stellen dat zelfs beginners de 959 zouden aankunnen.

Maar dat zou een stap te ver zijn. Want de Ducati 959 Panigale is wel degelijk razendsnel. Jup, dit is een explosieve superbike en dat zal je weten. Je moet er wel Lees verder

Test: BMW R nineT

bmw-r-ninet-test

De meest sexy bike van het hele BMW Motorrad gamma is de BMW R nineT. Toch als ik mag afgaan op de reacties die ik kreeg tijdens mijn testweek. Lofzang van (bijna allemaal niet-motorrijdende) collega’s, een duim omhoog van een automobilist aan een stoplicht, een spontane babbel aan het tankstation. Meer reacties dan met eender welke testmotor die ik al reed.

De R nineT werd in 2014 gelanceerd naar aanleiding van 90 jaar BMW Motorrad. Dat de nineT klassieke looks heeft, mag dan ook niet verwonderen. Maar je hebt klassiek en klassiek klassiek. En klassiek klassiek, zoals pakweg een Triumph Bonneville T100 Black, is deze BMW niet. Hij heeft een modern sausje (noem het voor mijn part neoretro) en knipoogt naar de caféracer- en customscene met zijn uitgebreide personalisatiemogelijkheden.

bmw-r-nine-t-review

Back to the basics

Puur rijden staat bij de T centraal. Geen franjes. Alles wat niet essentieel is: overboord. Terwijl andere BMW modellen beladen zijn met tractiecontrole, mappings, bandenspanningscontrole, elektronisch instelbare vering en andere technoshizzle, kreeg de nine enkel een niet-uitschakelbare ABS. Daartegenover staat een knap design, afgewerkt met fijne details zoals het BMW logootje in de koplamp of het ingeslagen nineT logo op de luchtinlaat.

De 1.170 cc boxer van de Duitser stamt uit de vorige R 1200-generatie, en is daarmee de laatste der Beemers met dit type motorblok. Niet het nieuwste van het nieuwste dus, maar wel een krachtbron die z’n dienst al ruimschoots bewezen heeft. Luchtgekoeld, in tegenstelling tot de vloeistofgekoelde twins die BMW momenteel monteert. Iets korter geschakeld dan de vorige RT en GS, voor een kwieker rijgedrag.

bmw-r-nine-t-headlight

Een flattwin betekent ook: Lees verder

Test: Suzuki GSX-S1000F

test-suzuki-gsx-s1000f

Begin dit jaar lanceerde Suzuki een nieuw model: de GSX-S1000. Een sportieve naked die het motorblok kreeg van de geroemde GSX-R1000 superbike uit de periode van 2005 tot 2008. Het donorblok werd voor de straat getuned en is goed voor 145 pk en 106 Nm bij 9.500 toeren.

Van de GSX-S1000 – z’n koplamp doet me aan Angry Birds denken, maar dat terzijde – kwam even later ook de gekuipte versie uit: de GSX-S1000F. Nu ja, niet dat je van die extra aankleding veel protectie moet verwachten. Wel een betere wegligging, door de stroomlijn die voor meer downforce zorgt.

suzuki-gsx-s1000f-review

De kuip brengt 5 kilo extra gewicht met zich mee, reden waarom de achterschokbreker en de hoeveelheid vorkolie in de vorkpoten gewijzigd werden ten opzichte van de naakte versie. Maar daarmee heb je dan ook alle verschillen tussen beide modellen gehad.

Katachtig

De F ziet er met zijn naar voor gedoken, katachtige neus en scherpe lijnen behoorlijk agressief uit. Toch zit hij allesbehalve spartaans. Comfortabel is misschien wat veel gezegd, maar voor een sportmotor toch erg aangenaam. Het brede Renthal Fatbar stuur zit daar voor iets tussen. Ook de vering balanceert mooi tussen sportief en comfortabel. En de benen klemmen zich spontaan rond de tank.

review-gsx-s1000f-suzuki

Qua windprotectie heeft deze Suzuki weinig te bieden. Als je ‘m zo ziet staan met zijn kuipje, verwacht je misschien enige sporttoereigenschappen, maar het blijft in de eerste plaats een sportmotor. De ruit houdt wel wat wind van de borst weg, maar het blijft beperkt.

Als je “145 pk” leest en “het motorblok van de geroemde GSX-R1000 superbike” verwacht je een motor die vlamt. Toch voelt de GSX-S1000F Lees verder

Test: BMW S 1000 XR

bmw-s1000xr-headlights

Bij BMW doen ze tegenwoordig volop aan nichevulling. Kijk maar naar hun gamma vierwielers, waar het lijkt alsof geen gaatje open mag blijven. Ook bij de tweewielers is het van dat. Het te vullen gat: de 100% straatgerichte adventure. Want de hoogpoters blijven scoren. De ingenieurs en ontwerpers ontwierpen een mash-up: een kruising van de R 1200 GS en de S 1000 R. Op papier een vreemde combinatie, maar toch werd in Duitsland groen licht gegeven. En daarvoor mogen we onze pollekes kussen. De BMW S 1000 XR blijkt een bijzonder geslaagde oefening. Maar laat ons niet op de zaken vooruit lopen.

bmw-s-1000-xr-test

Meer sport dan adventure

De S 1000 XR kreeg de sportieve 1000 cc viercilinder van de S 1000 R ingelepeld, goed voor 160 pk en 112 Nm bij 9.250 toeren. Z’n snavel doet met wat goede wil denken aan de S 1000 RR, de lange veerwegen en rechte zitpositie heeft hij duidelijk van de GS. Een aparte look, die Lees verder

Test: Triumph Speed Triple R

triumph-speed-triple

Vorig jaar testte ik de Triumph Street Triple R. Goeie herinneringen aan. Een van de meest fun motoren die ik al reed. Ik keek dan ook nieuwsgierig uit naar de test van zijn grote broer: de Triumph Speed Triple R.

Visueel verschillen beide motoren niet erg veel. De Speed heeft standaard een hooggeplaatste dubbele uitlaat, de Street doet het met een laaggeplaatste enkele. Daarmee heb je het meest in het oog springende verschil gehad.

triumph-speed-triple-r-testdrive

Motorisch gezien tapt de de Speed Triple echter uit een straffer vaatje dan de Street. Terwijl de 675 cc driecilinder van de Street Triple 106 pk en 68 Nm bij 9750 toeren laat optekenen, ontwikkelt de 1050 cc driecilinder van de Speed 135 pk en 111 Nm bij 7.750 toeren. Als dat maar goedkomt.

Ik kreeg de Triumph Speed Triple R mee. Die R staat voor Lees verder