Begin dit jaar lanceerde Suzuki een nieuw model: de GSX-S1000. Een sportieve naked die het motorblok kreeg van de geroemde GSX-R1000 superbike uit de periode van 2005 tot 2008. Het donorblok werd voor de straat getuned en is goed voor 145 pk en 106 Nm bij 9.500 toeren.
Van de GSX-S1000 – z’n koplamp doet me aan Angry Birds denken, maar dat terzijde – kwam even later ook de gekuipte versie uit: de GSX-S1000F. Nu ja, niet dat je van die extra aankleding veel protectie moet verwachten. Wel een betere wegligging, door de stroomlijn die voor meer downforce zorgt.
De kuip brengt 5 kilo extra gewicht met zich mee, reden waarom de achterschokbreker en de hoeveelheid vorkolie in de vorkpoten gewijzigd werden ten opzichte van de naakte versie. Maar daarmee heb je dan ook alle verschillen tussen beide modellen gehad.
Katachtig
De F ziet er met zijn naar voor gedoken, katachtige neus en scherpe lijnen behoorlijk agressief uit. Toch zit hij allesbehalve spartaans. Comfortabel is misschien wat veel gezegd, maar voor een sportmotor toch erg aangenaam. Het brede Renthal Fatbar stuur zit daar voor iets tussen. Ook de vering balanceert mooi tussen sportief en comfortabel. En de benen klemmen zich spontaan rond de tank.
Qua windprotectie heeft deze Suzuki weinig te bieden. Als je ‘m zo ziet staan met zijn kuipje, verwacht je misschien enige sporttoereigenschappen, maar het blijft in de eerste plaats een sportmotor. De ruit houdt wel wat wind van de borst weg, maar het blijft beperkt.
Als je “145 pk” leest en “het motorblok van de geroemde GSX-R1000 superbike” verwacht je een motor die vlamt. Toch voelt de GSX-S1000F in de lage toeren wat mak aan. Vanaf het middengebied wordt hij echter een spurtbom, en maakt hij de kattensprongen die z’n snuit doen vermoeden. De F goed op toeren houden is dus de boodschap.
Bochtenvreter
Het valt op hoe snedig, licht en trefzeker deze GSX is in bochten. Hij laat zich graag scheef zetten, en in combinatie met het krachtige motorblok en het vertrouwen gevende rijwielgedeelte geeft dit een ware bochtenvreter als resultaat.
Met zo’n sportief karakter is het wel jammer dat Suzuki geen quickshifter heeft voorzien. En een karaktervoller geluid had ik ook graag gehoord. Dat had het plaatje nog completer gemaakt.
De ene keer subtiel, de andere keer niet
Ook jammer dat deze Jap bij lage snelheden last heeft van aan-uitgedrag. Nogal bokkerig als je geen fluwelen handschoentjes draagt (maar niet zo bokkerig als de BMW S 1000 XR, die andere 1000 cc viercilinder die ik zopas testte).
De S1000F is de tweede Suzuki die standaard is uitgerust met tractiecontrole, na de V-Strom 1000. Bij de V-Strom heb je twee tractie- en een uitstand, bij de GSX-S1000F drie plus de uit, waarbij stand 1 laat ingrijpt en stand 3 vroeg. Ik reed meestal in stand 2 en het viel me op hoe subtiel de tractiecontrole z’n werk doet. Je ziet het lampje oplichten op het dashboard, maar de tractiecontrole zelf voel je amper.
Over het dashboard gesproken, dat is volledig digitaal, redelijk klein en behoorlijk informatief. Niet de ideale combinatie als je het mij vraagt. De belangrijkste gegevens zijn vlot afleesbaar, maar verder is het net wat teveel bij mekaar gepropt.
Tot slot vermeld ik nog graag de spiegels, die naar goede Suzuki-traditie (bij de V-Strom 1000 en de GSX1250FA zag ik hetzelfde) een uitstekende kijk achteruit bieden.
Besluit
De Suzuki GSX-S1000F is een verrassend comfortabele sportmotor. Ultrasportief kan je ‘m niet noemen, daarvoor speelt hij de comfortkaart teveel uit. Het is maar wat je zoekt in een motor. De aangename zithouding maakt wel dat je het op deze GSX veel langer kan uithouden dan 7 haastige rondjes rond de kerktoren. 13.090 euro is niet weinig voor een relatief eenvoudige motorfiets, maar motorblok en wegligging rechtvaardigen die prijs. Hij kan goed uit de voeten, vooral als je ‘m hoog in de toeren houdt, en in bochtenwerk blinkt hij uit.
Pluspunten
+ Leuk motorblok, vooral vanaf de middentoeren
+ Comfortniveau voor een sportmotor
+ Bochten = smullen
Minpunten
– Geen quickshifter, ook niet in de optielijst
– Kleine, drukke dashboard
– Geluid: luid maar wat karakterloos
Technische gegevens
Afmetingen, gewicht en inhoud
Lengte: 2115 mm
Breedte: 795 mm
Hoogte: 1180 mm
Wielbasis: 1460 mm
Grondspeling: 140 mm
Zadelhoogte: 810 mm
Rijklaar gewicht: 214 kg
Benzinetank: 17 l
Motor
Blok: Vloeistofgekoelde viercilinder in lijn
Kleppen: DOHC, 16 kleppen
Boring: 73,4 mm
Slag: 59 mm
Cilinderinhoud: 999 cc
Maximum koppel: 106 Nm @ 9.500 t/min
Maximum vermogen: 144 pk @ 10.000 t/min
Injectie: Digitale brandstofinjectie
Compressie: 12,2:1
Aandrijving
Transmissie: 6 versnellingen, constant mesh
Finale reductie: Ketting
Koppeling: Nat, meervoudig platen, kabel bediend
Chassis
Frame: Aluminium beam twin spar
Vering vooraan: 43 mm KYB, 120 mm veerweg, instelbare veervoorspanning, ingaande en uitgaande demping
Vering achteraan: KYB Monolink, 63 mm veerweg, instelbare veervoorspanning en uitgaande demping
Remmen vooraan: Dubbele schijf met Brembo radiale remklauw, 310 mm met ABS
Remmen achteraan: Enkele schijf, 220 mm met ABS
Band vooraan: 120/70ZR17M/C (58W), Dunlop Sportmax D214, tubeless
Band achteraan: 190/50ZR17M/C (73W), Dunlop Sportmax D214, tubeless
Balhoofdhoek/naloop: 25 graden/100 mm
Pingback: 2015 in cijfers | Jean Le Motard