Van valse bescheidenheid kan je Clubmot niet beschuldigen. “Minstens 1000 bochten per dag” kondigden ze voor hun reis naar de Sierra Nevada aan. Dat beloofde. Dubbel zelfs. Want in februari presenteerde Triumph er z’n nieuwe Speed Triple – een bochtenpikker pur sang – aan de Europese pers. En dus ging ik mee.
Het motto van Clubmot voor deze reis is “go your own way”. Tijdens de meet-and-greet zes weken voor afreis werd het geregeld herhaald: “Trek je plan! Wij zijn geen reisbegeleiders!”. Beetje vreemd misschien, maar ter plekke bleek dit een ideale formule. Ik had nooit het gevoel op een klassieke groepsreis te zijn en dat is maar goed ook.
Wél had Clubmot voor iedere dag twee routes voorzien. Een korte van ongeveer 240 km en een langere van minstens 300 km. En twee allroadroutes. Plus nog twee alternatieve routes. In totaal goed voor meer dan 4000 km bochtenplezier. Keuze zat om je plan mee te trekken.
Storm
Na een wel héél vroege vlucht landden we in het – toen nog – zonnige Almeria. De bus bracht ons in een half uurtje naar het hotel in Roquetas de Mar, op een steenworp van het strand. Daar stond m’n Tiger 800 XCa me al op te wachten. Die werd de voorbije week, samen met de 55 andere motoren voor 73 reizigers, hierheen gebracht. Twee vrachtwagens vol, die in amper twee weken volledig volzet waren. Van een succesformule gesproken.
Die eerste dag werd door de meesten niet meer gereden. Na de middag was het stevig beginnen waaien en tegen de avond raasde een heuse storm over het hotel. Mét gevolgen. Een van de moto’s werd omvergeblazen. Einde reis, want de gebroken schetsplaat viel niet te lassen wegens gemaakt uit een of ander exotisch gietmetaal, en wachten op een nieuw stuk zou een viertal dagen kosten. De eigenares bleef er bewonderenswaardig cool bij en speelde de rest van de week voor duo.
Rondjes op het circuit van Almeria
Na al dat onheil, eindelijk de eerste echte rijdag. Wij vertrokken met zijn vijven rond half tien. Lunchpakket meegrissen en vámonos!
Om van het hotel aan de voet van de Sierra Nevada te raken, moesten we telkens een vijftiental kilometers dwars door eindeloze serres rijden. De Costa de Almería is dé moestuin van Europa. Werkelijk de hele omgeving – zo’n 30.000 hectaren – staat bomvol plastieken serres, de grootste concentratie ter wereld. El mar de plastico zou de rest van de week bij ons minachtend bekend staan als “den plastiek”.
De route passeerde langs Oasys Park, een fictief westerndorp waar bekende films als The Good, the Bad and the Ugly werden gedraaid. Michèle, Thierry en ikzelf besloten een bezoek aan ons voorbij te laten gaan en we reden met drie verder tot we eindelijk de eerste bochten voor de wielen kregen. Met het aantal bochten stegen ook de hoogtemeters en dat was eraan te voelen. “Ga naar Zuid-Spanje,” zeiden ze. “Daar is het warm om te rijden,” zeiden ze. Mooi niet dus. De koudegolf die heel Europa in zijn greep hield was tot hier voelbaar. Gelukkig lag het er droog bij.
Om 13 uur werden de liefhebbers aan het Circuito de Almeria verwacht, de enige vaste afspraak van de hele week. Hier scheen zelfs een zonnetje. Wie dat wou kon voor 10 euro drie ronden in groep rijden over het 4,2 kilometer lange circuit. Het tempo was gezapig maar leuk was het wel. Dit doe je niet iedere dag.
Daarna reden we over de AL-102 terug richting Almeria, een schoolvoorbeeld van de Andalusische wegen: vloeiende bochten van perfect asfalt door een prachtige omgeving. Genieten! Onderweg kregen we enkele buitjes te verwerken en tijdens het laatste stuk richting hotel viel de regen met bakken uit de hemel.
La Calahorra
Voor de koninginnenrit richting Granada vertrokken we een uur vroeger. We kozen de korte rit: meer bochten en minder autostrade dan de lange. Nu, wat heet kort? Met 344 km zou het een hele kluif worden.
Opnieuw dwars door de Sierra Nevada ging het tot aan het kasteel van La Calahorra. Daar stuurde de route ons het dorp in. Maar ik had thuis gezien dat aan de andere kant een zandweg omhoogliep naar het kasteel. Dat kon ik niet laten liggen! Bij de aanvang van dit stukje offroad sloten drie medereizigers op GS’en bij ons aan. Een paar haarspeldbochtjes later konden we genieten van het prachtige zicht rondom en hadden we – op een paar lokale toeristen na – het volledige kasteel voor ons alleen. Picknicken naast de motoren en snel weer weg, vooraleer we het echt koud kregen.
Het was al na de middag toen we Granada passeerden en het wereldberoemde Alhambra lieten we dan ook aan ons voorbij gaan. Geen tijd voor een bezoek. Toen iets verder de gps aankondigde dat de volgende afslag pas na een dertigtal kilometers van onafgebroken bochten was, mocht het tempo omhoog. We zouden elkaar aan het einde wel terugzien.
Het was op de heerlijke A-4131 dat ik het stel lichten van een FZ1 gestaag dichterbij zag komen in mijn spiegels. Tot mijn verbazing stak hij me niet voorbij maar nestelden de lichten zich aan mijn achterwiel. Die wilde spelen! Het tempo ging nog wat de hoogte in. Na enkele kilometers draaiden we de rollen om: de FZ1 passeerde me, ik erachteraan. Na het kilometerslange stuk zetten we ons aan de kant. Onder de helm school de veelzeggende grijns van reisgenoot Villard. Aangename kennismaking!
De rest van de rit sloot ik weer aan bij Michèle en Thierry. De voorziene terugweg ging via de autostrade maar dat zagen we niet zitten. Het laatste stuk reden we over de N-340a, een kustweg die enkele dorpen doorkruist. Heerlijk uitwaaien met de wind in de rug, hoewel de laatste kilometers er eigenlijk te veel aan waren.
Sneeuw
’s Avonds zag ik op de Televisión Española dat die dag half Spanje getroffen werd door hevige sneeuwval, tot in Barcelona toe. En ja, ook bij ons in de Sierra Nevada hadden de toppen een lading sneeuw gekregen. Met de kou van de eerste rit nog vers in het geheugen leek de route voor morgen – opnieuw de bergen in – me geen goed plan. En dus overtuigde ik enkele groepjes om voor de volgende dag de ritten te wisselen: “de lange vijf” in plaats van route 4. Dat bleek een goeie beslissing te zijn.
Na een dertigtal kilometer staken vier motoren mijn groepje voorbij. Ik herkende Villard en zijn FZ1 (deze keer met vrouwlief Liesbeth als duo) en deed teken aan mijn groep dat ik me daarbij zou aansluiten. De andere drie bleken toevallig de GS’en te zijn die ik bovenaan het kasteel van La Calahorra was tegengekomen. Dempsey, met zijn 26 veruit de jongste van de reis, gooide en smeet zijn elfjarige Dikke Bertha alsof het een lieve lust was. Dan waren er nog Guy en André. Die twee kibbelden de hele tijd als een stel dat al dertig jaar ongelukkig getrouwd is. Ze deelden graag plaagstoten uit, maar konden evengoed incasseren. My kind of guys.
Bij de eerste stop nestelden we ons op het terrasje van Antonio in Paterna del Rio. Even genieten van een fris maar heerlijk zonnetje en dan via de AL-5402 en de A-4130 de zuidelijke rand van het Parque Nacional de Sierra Nevada volgen tot in Trevélez. Zalige stuurbaantjes! Tijdens een klimmetje zakte de temperatuur even tot rond het vriespunt maar dankzij de zon en de sublieme asfaltkwaliteit deerde dat niet.
In het westen verschenen intussen de eerste dreigende wolken. Net op een stuk asfalt-met-kiezeltjes begon het licht te hagelen en we haastten ons zo goed en zo kwaad het kon om het slechte weer voor te blijven. Eenmaal terug aan de Costa scheen de zon weer.
Bij aankomst in het hotel hoorden we dat er drie valpartijen geweest waren. Een van de reisgenoten werd bij het tanken domweg omvergereden door een Spaanse tachtiger, die bij het manoeuvreren niet goed in de spiegels keek. Een andere had na een tussenstop de bochtjes iets te voortvarend aangevallen zonder tijd te nemen om de banden op te warmen, met een schuiver tot gevolg. Minder onschuldig was het derde geval: in de bergen ging hij op een besneeuwde strook stevig onderuit. De GS doorstond de valpartij redelijk goed, de bestuurder jammer genoeg niet. Een bezoek aan het ziekenhuis bracht het verdict: gescheurde ligamenten in de duim. Einde reis.
De woestijn van Cabo de Gata
De rit naar de Sierra de Cabo de Gata was heel anders dan wat we tot nu toe gezien hadden. Minder bergachtig, minder bochtig en de verschillende landschappen wisselden zich aan sneltempo af. De lavawoestijn had iets speciaals: een desolate, licht glooiende vlakte zonder enige vorm van hooggroeiende vegetatie.
Tijdens de stop in Lubrin werd druk gefilosofeerd terwijl André eindelijk zijn bord jamón kreeg. Hoe zou het zijn om naar Spanje te migreren en te genieten van de kwaliteit van het leven hier? We waren het er allemaal over eens dat dat een goed idee zou zijn mocht het tien graden warmer zijn.
Kou!
De lange rit van “de vier” bestond uit de korte rit plus een lus van 100 km. We zouden wel zien of we de korte genoeg vonden of toch de lange zouden doen.
In de bergen werd het al snel koud. Heel koud. Té koud! Bij min drie graden was de lol er snel af. Gelukkig duurde het niet lang en bij het dalen voelde vijf graden plots behaaglijk warm. Opwarmen op een zonovergoten terrasje in Seron was de boodschap.
Na de korte rit besloten Dempsey en ikzelf de lus van de lange er nog bij te doen. Dit moeten de snelste honderd kilometers van de hele reis geweest zijn. Op de terugweg wilden we stoppen aan het Circuito de Almeria maar dat was jammer genoeg gesloten.
Mooi, mooier, mooist
Voor de laatste dag besloot Villard met z’n groepje om opnieuw “de vijf” te rijden omdat ze dat de mooiste rit vonden. Ik had echter al goeie dingen gehoord over “de zeven” en wilde liefst alle voorziene ritten gereden hebben. Bovendien moesten we op tijd terug zijn om de motoren klaar te maken voor transport. De 280 km van “de lange zeven” leek ideaal.
Na “den plastiek” en de oversteek van de Sierra Nevada bereikten Thierry, Michèle en ik een nieuwe Sierra, de Sierra de Baza. Maar de pas van Escullar was gesloten voor auto’s en vrachtwagens. Na even overleggen waagden we het er op. Als er te veel sneeuw zou liggen zouden we terugdraaien.
We hebben het ons geen seconde beklaagd. Aan een slakkengangetje reden we naar boven om toch maar zoveel mogelijk van de fantastische uitzichten te kunnen genieten. Links de baai en de zee van Almeria en rechts de machtige, besneeuwde toppen van de Sierra Nevada. De verlaten boerderijtjes op de bergflanken maakten het panoramische plaatje compleet. Boven lagen nog een paar kleine maar onschuldige stroken sneeuw. Het had iets episch, deze rit.
Ook de afdaling was geweldig mooi met constant zicht op besneeuwde toppen in de verte. Eenmaal beneden reden we door kilometers amandelplantages. De boompjes stonden nog net in bloei. Prachtig! Door de stoffige velden lag echter iedere binnenbocht vol zand en steengruis, dus de aandacht erbij houden was de boodschap. Eenmaal terug in het hotel waren we het erover eens: dit was wat landschappen en uitzichten betreft veruit de mooiste rit van de hele week.
Die laatste avond trokken we met zijn negenen naar een lokaal restaurant. Een grote pan paella als waardige afsluiter van een heerlijke week.
Praktisch
Prijs
Ik betaalde voor deze Clubmot reis naar Sierra Nevada 999 euro + 150 euro voor een single kamer. Inbegrepen: het transport van de motor door een professionele firma, vliegtuigtickets mét bagage, transfers van en naar de luchthaven in Spanje, een heel ruime kamer, volpension (‘s middags keuze uit buffet of lunchpakket), de service van Clubmot (trekt uw plan!), indien gewenst ondersteuning van Waypoint Leuven voor je routes, én 1000 bochten per dag.
Bestemming
De Sierra Nevada (letterlijk: besneeuwde bergketen) is een gebergte in het uiterste zuiden van Spanje. Met z’n zestien bergtoppen van meer dan 3000 meter is het op de Alpen na de hoogste bergketen van West-Europa. Onbekend bij veel motorrijders. Ten onrechte.
Routes
Op de hele week zaten er maar drie “foutjes” in de routes en op bijna 2000 km is dat zeker oké. Vanaf dag 4 werden enkele stukken opnieuw gereden, soms in de andere richting. Dat is niet meer dan logisch want maar enkele wegen doorkruisen de Sierra Nevada. Het stoorde nooit. Iedere dag was er wel een stukje minder goed wegdek (de storm van de eerste dag had voor verscheidene modderstromen gezorgd) maar minstens 90% lag er biljartvlak bij. Een dagelijkse briefing was er niet want de routes hadden we vooraf gekregen.
Onderweg
In de routes waren amper toeristische stops voorzien, maar je kon uiteraard verschillende plaatsen bezoeken. De hoofdzaak was rijden op de geweldige wegen. Gezien het seizoen nog niet begonnen was hadden we de meeste bergwegen helemaal voor ons alleen. Een stop op een terras of iets kleins eten? Het zuiden van Spanje blijft buiten de toeristische regio’s spotgoedkoop. Voor 10 koffies en 2 cola’s betaalden we in Seron bijvoorbeeld 12 euro.
Transport
De motoren (en een tas met je motorkleding) konden we een week voordien, op een tijdstip naar keuze, afzetten bij SMT in Gent. Deze firma doet niets anders dan motoren transporteren en dat geeft vertrouwen. Er kwam geen papierwerk aan te pas, wat dan weer minder vertrouwen gaf. Amper vier dagen na thuiskomst kon ik mijn motor weer ophalen, en opnieuw moest er niks ingevuld of getekend worden.
Hotel
Op het eerste zicht leek Hotel Neptuno over zijn hoogtepunt heen, net als de rest van de omgeving. Maar die indruk verdween als sneeuw voor de zon bij het zien van de immense kamers: iedereen kreeg namelijk een appartement. Het buffet ’s avonds was dik in orde met vele Spaanse gerechten. Jammer genoeg werd het zwembad net deze week opgefrist waardoor een allicht ijskoude plons niet tot de mogelijkheden behoorde.
Kritiek?
Die heb ik niet. We wisten op voorhand dat we zelf initiatief dienden te nemen en dat werkte perfect. Ondanks dat stonden Erik en Chris van Clubmot altijd klaar. Bovendien is dit een topformule als je je motor niet lang kwijt wil en je ter plekke maximaal wil genieten van het rijden zelf. En zoals Clubmot terecht zelf zegt: de Sierra Nevada is een onbekende topper!
(Met dank aan Clubmot, Tom, Guy, Sofie en Michèle voor de foto’s)
Bedankt voor dit verslag… een groepsreis dat er eigenlijk geen is lijkt mij de perfecte formule!