Na de Alpentrip van vorig jaar besloot ik deze zomer terug Alpenwaarts te trekken. Maar geen offroad deze keer. Het plan: in een week tijd een dertigtal Alpenpassen rijden in Zwitserland, Oostenrijk en Italië, afsluiten met een paar dagen dolce far niente aan het Gardameer en dan terug naar huis.
Gezien deze trip een lastminutebeslissing was, kreeg ik geen medereizigers opgetrommeld. Going solo dus.
De route stippelde ik vooraf uit in MyRoute-app. Eerste keer dat ik dat deed. Kruipt flink wat tijd in als je het probeert een beetje goed te doen. Een gps heb ik nog altijd niet maar gelukkig kon ik een gloednieuwe TomTom Rider 450 lenen van Triumph. Oh ja, aan die gps hing een Tiger Explorer XRt vast. Kon ik moeilijk over klagen. De review van de Explorer vind je hier.
Dag 1, woensdag 16 augustus
Start: 8u00, thuis, Limburg (België)
Finish: 16u15, Camping International Giswil, Giswil (Zwitserland)
Afgelegde afstand: 711 km
Gemiddelde snelheid: 105 km/u
Gemiddeld verbruik: 5,9 l/100 km
’s Morgens vertrek ik aan 20 graden. Ik kan goed doorrijden, zelden druk verkeer. Rond 14u geeft het dashboard al 30 graden aan. Even dat doorwaaipak aantrekken dat ik gelukkig meeheb. In totaal vier korte stops (tanken, snelle hap, wc en go). En de Tiger Explorer, die doet dat goed. Verder weinig te vertellen over deze autostrade-etappe.
De camping dan. Camping International Giswil ligt aan het Sarnermeer. Even na vieren meld ik me er aan. Je kan proberen een plekje met zicht op het meer te bemachtigen maar dan moet je er de stenige ondergrond bijnemen. De plaatsen met een minder fotogeniek uitzicht hebben meestal een grasondergrond. Het sanitair is zeer zuiver. Van het aanbod in het winkeltje ga je je buikje moeilijk rond krijgen dus zorg dat je geshopt hebt. Wil je niet zelf de kok uithangen, dan kan je in het cafetaria warm eten. Prijs voor een nacht voor 1 persoon, tent en motor: 24,50 CHF. Douchen aan 0,50 CHF per drie minuten, tenzij je van koude douches houdt, die zijn gratis. Gratis plonsje in het meer behoort ook tot de mogelijkheden. De wifi is gratis en traag, te vinden in de buurt van het hoofdgebouw. Mobiel internet? Zwitserland behoort niet tot de EU, dus Proximus sms’t me: “Surfen meneer? Kost 14,52 euro per MB.” Slik.
Twee Britten slaan hun tent naast mij op. De ene rijdt op een oude Transalp, de andere op een nieuwe Africa Twin. Ze zijn nog maar half van hun motor afgestapt of – PSSCHT! – daar gaan de bierblikjes al open. Ze hebben een dag door het Zwarte Woud getoerd. Morgen staat een reeks Alpenpassen op hun programma, daarna rijden ze naar Turijn, via Bordeaux naar de Franse kust en dan terug omhoog. Trip van drie weken. Sympathieke gasten.
Aan de andere kant van mijn tent: een Franse familie met één huilbaby en één moeder die enkel op volume 11 kan spreken. “ZOÉ, PURÉE QUOI! ÇA SUFFIT MAINTENANT! ARRÊTE!”
Dag 2, donderdag 17 augustus
Start: 9u15, Camping International Giswil, Giswil (Zwitserland)
Finish: 17u15, Camping Al Censo, Claro (Zwitserland)
Afgelegde afstand: 311 km
Afgevinkt: Sustenpas, Furkapas, Grimselpas, Nufenenpas, Tremolapas, Gotthardpas, Oberalppas en Lukmanierpas
Gemiddelde snelheid: 51 km/u
Gemiddeld verbruik: 5,0 l/100 km
Bekijk de route op Google Maps.
De zon is er vroeg bij en ik sta al in het zweet tegen dat de Explorer terug bepakt is. De thermometer zal straks weer vlot tot 25 klimmen.
Ook voor mij veel klimwerk vandaag, eindelijk. Maar liefst acht Alpenpassen op het menu. Om eerlijk te zijn, misschien wat van het goede teveel. Maar als je dan toch in de buurt bent …
Opwarmen doe ik met de Sustenpas. Wennen aan dat haarspeldbochtjes pikken. Even stoppen om te genieten van het zicht op de Steingletsjer, de riviertjes en wegen die naar het dal kronkelen, en de Steinsee die al dat gletsjerwater probeert te slikken.
Van daaruit naar de Furka- en Grimselpas. Het aandeel haarspeldbochten neemt gestaag toe. Zo raakt de bochtentechniek snel afgestoft. Wat al snel een beetje tegensteekt: de drukte. Erg veel motards en auto’s op de baan. Het is haast onmogelijk om te rijden op je eigen tempo of zonder achterligger in je gat.
Toch is het dikwijls smullen van de fantastische uitzichten en is het moeilijk om niet elke honderd meter te stoppen voor een foto. Vanop de Furkapas uitkijken op de Grimselpas die vanuit Gletsch naar boven klimt: wat een zicht!
Minder genieten is het als ik op de Grimselpas halt houdt en de motor beslist om even te gaan liggen. Gênant moment. Een vriendelijke Zuid-Koreaan springt direct toe om me te helpen, samen met een Duitser die zich aan de kant zet (geen motard maar een vierwieler). Samen zetten we m’n zwaar bepakte Explorer weer op z’n poten. Dat was even schrikken. De Duitser rijdt verder, de Zuid-Koreaan zegt: “Seems like you need this” en stopt me een chocoladekoekje toe. Hij vertelt over de roadtrip waaraan hij bezig is en waarvoor hij z’n auto liet overkomen: vijf maanden solo door Europa.
Terug op adem, even de schade inspecteren. Een kras hier en daar. Het vervelendst: linkerpinker naar de haaien. Niks aan te doen.
Na de Grimsel gaat het richting Nufenenpas. Minder spectaculair bochtenwerk dan de voorgaande drie maar zeker niet minder leuk. Eerder zacht kronkelend dan de ene scherpe draai na de andere. En de panorama’s zijn er niet minder om. Het uitzicht op de Griesgletsjer en de dam van de Griessee zijn ronduit impressionant. Ook fijn: het is hier rustiger, dus ik kan zelf het tempo bepalen.
De Tremolapas wordt mijn persoonlijke hoogtepunt van de dag. Een oude bergpas die niet geasfalteerd maar beklinkerd is. Hier ga je niet plat door de bochten maar geniet je des te meer van het sfeervolle landschap. Pittoresk, dat woord is hier echt op z’n plaats. Maar toch de aandacht erbij houden want de Tremola schotelt je heel wat haarspeldbochten voor.
Het stukje Gotthardpas dat ik daarna neem valt na zo’n klepper nogal tegen. Brede baan, minder indrukwekkende uitzichten, minder opwindend bochtenwerk, opnieuw meer drukte. Nein, nein, nein.
Afsluiten doe ik met de Oberalp- en Lukmanierpas. Beetje vergelijkbaar met de Nufenenpas: niet de spannendste bochten maar het decor compenseert. Minder hoog piekend gebergte, maar glooiende bochten door mooi groen. En de dam aan het Santa Maria stuwmeer die plots opdoemt is een echt wowmoment.
Redelijk verzadigd van deze eerste dag passen rijden kom ik aan op de camping. De uitbaatster van Camping Al Cenzo verwelkomt me niet al te vriendelijk maar geeft me wel een mooi rustig plekje. De dichtstbijzijnde buren liggen een plaats of vijf verder. De autostrade hoor je in de verte voorbijrazen, de krekels doen hun best om dat te overstemmen. Ruime plaatsen hier, afgescheiden door wat bomen en hagen. Mooi openluchtzwembad. Mag je gratis in. Het sanitair kan een grondige renovatiebeurt gebruiken, maar is wel proper. Als je een douche vindt die deftig werkt, word je beloond: douchen zonder muntjes! De wifi is ook gratis (in de buurt van het onthaal, maar reikte tot aan m’n tent). Prijs voor een nacht voor 1 persoon, tent en motor: 23 CHF.
Dag 3, vrijdag 18 augustus
Start: 8u40, Camping Al Censo, Claro (Zwitserland)
Finish: 18u20, Camping Morteratsch, Pontresina (Zwitserland)
Afgelegde afstand: 341 km
Afgevinkt: San Bernardinopas, Splügenpas, Malojapas, Julierpas, Flüelapas, Livignopas, Berninapas
Gemiddelde snelheid: 47 km/u
Gemiddeld verbruik: 5,2 l/100 km
Bekijk de route op Google Maps.
Iets vroeger van start vandaag. Twee redenen: omdat ik voor de wekker wakker was en omdat de weersvoorspellingen regen en onweer voorspellen voor de late middag. Ik hoop dus iets vroeger te finishen en m’n tent recht te hebben voor het onheil.
De San Bernardinopas is een beetje verraderlijk. In het begin lijkt het redelijk eenvoudig, met vooral rustig slingerende bochten zodat je goed kan doorrijden. En dan krijg je ineens een reeks venijnige haarspeldbochten voorgeschoteld. Zweten! De San Bernardino klimt naar een hoogvlakte met grote rotsen, mossen en gras. Lijkt wel een beetje Schotland. De haarspeldafdaling naar Hinterrhein is
behoorlijk indrukwekkend.
Ook de Splügenpas neemt je in het ootje. Weer denk je “oh, deze pas is een makkie”. Tot je na wat flauwe bochten ineens wél hard met je stuur moet gooien. Het scenario van de San Bernardino herhaalt zich. Schots aandoende hoogvlakte en het venijn in de staart: een erg spannende slotafdaling. Blinde haarspeldbochten in een tunnel met één rijstrook voor de twee rijrichtingen: da’s even opletten.
De Julierpas herhaalt het trucje geen derde keer. Een redelijk eenvoudige pas, maar met knappe decors. De rode Julier Tower is zo’n blikvanger, een theater dat in augustus 2017 opende en in 2020 wordt gesloopt. Ook aan het landschap eromheen vergaap je je. Duizenden kleine kiezeltjes, verspreid tussen bergkammen. Zo lijkt het toch op het eerste zicht. Maar in feite zijn het vaak manshoge rotsblokken. Indrukwekkend.
En de Flüelapas is misschien nog mooier.
Daarna rijd ik door Munt La Schera tunnel naar Livigno. Speciaal geval, die tunnel. 3,4 km lang, net een rijstrook breed (of beter: smal), één rijrichting per keer. Kost je 12 euro. Je mag dan wel nog even over de Punt dal Gall stuwdam rijden. En het stuk dat langs het stuwmeer tot Livigno leidt mag er zeker ook zijn. Maar dat kan je gratis ook rijden.
In Livigno: wat een drukte. Na een heerlijk rustige dag met opvallend weinig verkeer sta ik hier zowaar in de file. Ik heb een camping opgesnord net voorbij Livigno. De campings in Livigno zelf staan afgeladen vol met mobilhomes, rijen naast mekaar geparkeerd. Gezellig is anders. Hopen op wat minder massagedoe (lees massa-gedoe, niet massage-doe) aldaar als ik het centrum verlaat.
Uiteindelijk neemt de drukte net voorbij Livigno af en rijd ik Camping Al Boscket op. Helaas: geen plaats, zelfs niet voor een eenzame motorrijder met een tent.
Terugrijden is geen optie want een toevallig vrij plekje op zo’n mobilhomeparking zie ik niet zitten. Ik beslis de route van morgen dan maar te starten en de volgende camping die ik tegenkom te proberen. Het is nog niet donker, het zonnetje schijnt, dus geen paniek.
Direct duikt de Livignopas op. Vrij kort, vrij makkelijk, best mooi. Onderweg zoek ik op de gps naar een camping in de buurt. Camping Morteratsch blijkt het dichtstbij te liggen. Was aanvankelijk als een overnachtingsplaats gepland, tot ik de routes nog ’s omgooide.
De gps stuurt me de Berninapas op, een stuk dat niet stond ingepland voor deze trip. Ach ja, elk nadeel heb ze voordeel. Ik hou een stevig tempo aan want de wind begint meer en meer aan te zetten en grijze wolken komen aandrijven.
Om 18u20 meld ik me aan bij Camping Morteratsch. Ik mag eerst een rondje gaan wandelen en een plaats uitkiezen, maar ik zeg tegen de juffrouw dat zij mag kiezen. Ze geeft me een leuke plaats in een bosje, naast een klein beekje. Topplek! Met een tent is het wat zoeken naar een goeie ondergrond, want de grond zit vol stenen en boomwortels. De camping heeft een gezellig restaurant met terras, en zelfs het sanitair mag er zijn. Allemaal vrij nieuw en bovendien architecturaal verantwoord. Douchen is gratis (water zo warm of koud als je zelf wil) en er is een wifizaaltje waar je ook een boekje kan lezen, tv kan kijken of zelfs kan koken in het keukentje. Aanrader, deze camping. Prijs voor een nacht voor 1 persoon, tent en motor: 24 CHF.
Tegen 21 uur is het dan zover: regen en onweer. En voor morgen belooft het niet veel beter te worden. Dolletjes!
Pingback: Alpentrip 2017: het verslag (deel 2) | Jean Le Motard