Verslag: Magic 12 Belgium Rally 2019

Over de Iron Butt Association (IBA voor de vrienden) hebben we het hier al eerder gehad. De Iron Butt Rally in de States is hun meest spraakmakende langeafstandsrally (11 dagen lang!), maar ook elders worden geregeld rally’s georganiseerd. Want naast de Amerikaanse IBA zijn er afdelingen in onder meer Zuid-Afrika, India, Brazilië en Australië. Dichter bij huis vind je IBA’s in Ierland, de UK, Finland, Zweden en Duitsland. En het is die laatste die op 7 september de Magic 12 Belgium Rally had georganiseerd.

Het opzet van een Magic 12 Rally: in maximaal 12 uur tijd zoveel mogelijk punten verzamelen door vooraf bepaalde locaties aan te doen. Het Duitse team ging deze keer de exotische toer op en koos voor het Belgische grondgebied als actieterrein. Ik dacht: thuismatch! Ook al was het de allereerste keer dat ik aan een IBA-rit meedeed. Van BMW kreeg ik een 1250 RT mee (bevindingen daarover onderaan dit artikel), dus 12 uur rijden, dat zou zeker te doen zijn.

De voorbereiding

Vijf dagen voor vertrek ontving elke deelnemer een bestand met alle locaties (77 in totaal) en een rallybook. In dat rallybook stond naast een woordje uitleg ook meer info over de locaties.

Alle 77 locaties kon je onmogelijk allemaal in 12 uur aandoen, dus moest je een route uitstippelen. In die route stak je best wat tijd: bij elke locatie hoorde een bepaalde score (van 190 tot 3.450 punten) en een foto-opdracht. Want je moest natuurlijk bewijzen dat je effectief ter plaatse was.

Meestal was die foto-opdracht iets in de stijl van: neem een foto van dit gebouw of dat uitzicht, maar er waren ook “speciallekes” bij. Om de locatie met 3.450 punten te pakken moest je bijvoorbeeld naar een standbeeld wandelen en daar een foto nemen. Een wandeling van 3,4 km! Moest ook op elke foto in beeld: de rallyvlag (die je gewoon thuis kon afdrukken) met daarop jouw startnummer (dat nummer kreeg je pas de avond voor vertrek).

Naast de punten per locatie kon je extra punten scoren door combo’s te verzamelen. Een aantal locaties behoorde namelijk tot gethematiseerde groepjes à la Standbeelden, Bier en Grenzen. Hoe meer locaties van een combo je aandeed, hoe hoger de extra score opliep.

Begint het zweet je al uit te breken om hiermee een route uit te stippelen? Haal er dan maar een dweil bij, want drie dagen voor vertrek kregen we de “minimum requirements” in onze mailbox: zes groepjes van in totaal 24 locaties, waarvan je tijdens de rally minstens één locatie naar keuze per groepje moest bezoeken. Ook weer thematisch opgesplitst: Vlaanderen, Wallonië, Brussel, Nederlandstalig, Franstalig en Duitstalig. Eén groepje overslaan kostte je 5.000 strafpunten. Miste je er twee dan was je gediskwalificeerd, of DNF (did not finish) in IBA-jargon.

Met al die info kon het puzzelen beginnen. Mijn oog viel al snel op de Street Art combo: de combo met de meeste locaties (10 stuks) én de hoogste score. Als ik alle locaties aandeed, kreeg ik een bonus van 12.000 punten.

Locaties in MyRouteApp gesmeten: die tien streetartlocaties waren te doen in 12 uur. Nadeel: de locaties van het Duitstalige minimum requirements groepje lagen te veraf. Ging ik 5.000 strafpunten slikken en geen Duitstalige locatie bezoeken, of zou ik een paar streetartlocaties links laten liggen? Dat laatste leek me niet zo slim: acht streetartlocaties leverden maar een bonus op van 6.000 punten. Da’s een groot verschil met de 12.000 voor tien locaties. Dus besloot ik om voluit voor de Street Art combo te gaan, en dat te combineren met een reeks andere locaties die in de buurt van mijn route lagen.

Geen evidentie om in te schatten op hoeveel plaatsen je precies kan langsgaan in 12 uur. Want ik zou waarschijnlijk hier en daar op een file, kermiskoers of wegomlegging botsen. En de foto-opdracht kost ook telkens tijd.

Ik reeg uiteindelijk 30 locaties aan mekaar, over een route van 710 km die me volgens MyRouteApp 11u28 zou kosten. Die route in 12 uur rijden ging me onmogelijk lukken, dat wist ik op voorhand, maar ik had m’n “niet te missen locaties” aangevuld met locaties die ik zou kunnen overslaan in geval van tijdsnood. Zo kon ik onderweg beslissen waar en wanneer het tijd was om een inhaalbeweging te doen. Voor de geïnteresseerden: met dit blad ging ik op pad.

De rally

En dan was het tijd voor actie. Iedereen mocht vertrekken waar en wanneer hij wou, als het maar tussen 5 en 7 uur ‘s morgens was. Binnen de 12 uur na je vertrek moest je finishen, en de geblokte vlag hing voor iedereen op dezelfde locatie, ergens in Mol.

Om te starten moest je eerst tanken. Je tankbonnetje diende als startbewijs, en het tijdstip dat erop stond was meteen je starttijd. Ik tankte om 5u09. Ja, zmorgenzzzz. Dus ik moest zorgen dat ik voor 17u09 finishte. Trouwens, dit had ik nog niet verteld: voor elke minuut te laat kreeg je 200 strafpunten. En een uur te laat = DNF. Stress!

Ik koos Waterschei als startlocatie, kort bij huis en bovendien vlakbij een streetartlocatie. Ik was met twee gps’en onderweg: de Navigator 6 die op de RT stond en mijn eigen TomTom. Met de TomTom ben ik vertrouwd, met de Navigator (een Garmin dus) nauwelijks, dus had ik het zekere voor het onzekere gekozen.

Onderweg naar de eerste streetartlocatie – een muurschildering van Smates in de Stalenstraat in Waterschei – vertelden beide gps’en me dat ik na 17u09 zou arriveren. Dat begon al goed. Dan maar direct de twee volgende locaties (beide in Houthalen) skippen.

Via de Vlooybergtoren in Tielt-Winge (opdracht: maak een foto en tel het aantal trappen) zette ik koers naar Brussel voor twee locaties (geen kat op straat om 6u30!), dan naar de scheepslift van Strépy-Thieu, via Arne Quinze’s Passenger in Mons naar de slapende vrouw van David Walker in Roeselare.

Tegen dat ik in Roeselare was had ik nog ‘s vier locaties overgeslagen. Brussel was misschien nog aan het slapen, maar in Mons waren er wegenwerken op de autostrade en strooide de omleiding roet in de route (badum tssss!) en in Roeselare zorgde een autorally (de 60ste Omloop van Vlaanderen Rally bleek achteraf) voor een onoverzichtelijke omleiding.

Het ergste moest echter nog komen. Roa’s stapeltje knaagdieren in Oostende was een makkie, maar de tweede streetartlocatie in Oostende was andere koek. Een cruciaal rondpunt op de ring was afgesloten waardoor ik niet zomaar aan de andere kant van de haven raakte. Totale chaos in de rondom liggende straten. Eventjes getwijfeld of ik deze locatie zou overslaan, maar dat zou me 4.280 punten kosten (want één streetartlocatie en een pak combopunten minder). Geen goed idee. Even halt gehouden om de gps beter te bestuderen: via een ruimere omweg zou ik er moeten raken, zonder tijd te verspillen in de file.

Dat bleek een goed plan, zonder noemenswaardig tijdverlies. En kwam ik Matthias Schoenaerts uiteindelijk tóch tegen, want dit werk maakte hij in 2017 onder het pseudoniem Buck.Zenith:

Daarna ging alles verrassend vlot, en kon ik alle geplande locaties aandoen. Het graffitistraatje in Gent, spookdorp Doel, vier locaties in Antwerpen, De Klot in Wuustwezel, via Baarle-Hertog naar het Speelkaartenmuseum in Turnhout en dan richting finish. Stipt om 17u klokte ik af. Goed getimed. En 23 van 30 de locaties aangedaan. Hier kan je de route bekijken die ik gereden heb (in het rood) en de route die ik had uitgestippeld (in het blauw).

Punten tellen en nakaarten

Op de parking werd m’n aankomsttijd genoteerd. Ik kwam als derde binnen. Drie IBA-heren zaten klaar voor het telwerk. Bleek dat ik twee fouten had gemaakt: één locatie had ik onder de verkeerde code ingediend, van een tweede had ik geen fotografisch bewijs (“koop een trappist voor de rally master en breng het bonnetje mee”). Kostte me samen 1.670 punten.

In totaal scoorde ik:

14.160 punten voor de locaties
12.000 punten voor de Street Art Combo (alle 10 locaties!)
500 punten voor de Museum Combo (3 locaties)
500 punten voor de Grenzen Combo (3 locaties)
-5.000 strafpunten (geen Duitstalig minimum requirement locatie)
= 22.160 punten in totaal

Geen idee of dat goed was, dat zou later moeten blijken. Intussen druppelden de andere rallyrijders binnen. Veel Duitse deelnemers uiteraard maar ook een paar Belgen en Nederlanders (waaronder Paul die ik nog kende van de The Dutch 1000 vorig jaar), twee Noren en een Zweed.

Na het gezamenlijke diner was het dan eindelijk tijd voor de prijsuitreiking. In totaal waren er 40 inschrijvingen, waarvan 26 deelnemers de finish haalden. Sommigen waren niet eens gestart, anderen kwamen te laat binnen en een enkeling had moeten opgeven wegens motorpech.

De 26ste plaats was voor een van de Noren, die 4.760 punten verzamelde. Mijn 22.160 punten waren tot mijn eigen verbazing goed voor de zesde plaats en bovendien eindigde ik als beste rookie. De top 3 lag kort bij elkaar: een Nederlander op 3 met 24.380 punten, een Zweed op 2 met 24.680 punten en uiteindelijk winnen de Duitsers: Herr Weber op 1 met 24.870 punten.

De eindzege was dus zelfs voor mij eigenlijk niet zo heel ver af. Al moet je daarvoor wellicht iets minder met de natte vinger een route plannen, maar bijvoorbeeld kijken welke impact aanpassingen aan je route hebben op je score. En zo ver was ik dus helemaal niet gegaan.

Ook erg interessant: Herr Weber postte de dag na de rally zijn route op Facebook. Bleek hij maar 15 locaties aangedaan te hebben. Hij had zijn route gebouwd op basis van de volledige Street Art combo, aangevuld met de minimum requirements locaties en enkele plaatsen met dikke scores. Slim en tactisch gespeeld.

Next time?

Doe ik nog ‘s mee aan zo’n rally? De kans is groot. Het spelelement is erg tof, de organisatie was zeer zorgvuldig, en de sfeer achteraf onder de deelnemers was leuk. Er bestaan ook meerdaagse rally’s maar of dat iets voor mij is, daar moet ik nog ‘s over nadenken. Eéndaagse rally’s in de buurt daarentegen, daar gaan ze me zeker nog zien opdagen.

De BMW R 1250 RT in 8 punten

Op m’n eigen 800 GS was deze rally een pak minder comfortabel verlopen, dus ik was erg blij dat ik van BMW een R 1250 RT mocht lenen. Mijn bevindingen:

1. Comfort

Ik was nog maar een paar honderd meter onderweg met de 1250 RT toen ik besefte dat ik helemaal vergeten was wat een heerlijke motor de RT is. In 2015 testte ik de 1200 RT en was ik al zeer te spreken over z’n comfort. En gezien het nieuwe motorblok eigenlijk het enige écht nieuwe is aan de 1250, blijft mijn mening over z’n comfort onveranderd: dit is een regelrechte toertopper. Ontzettend comfortabel, met een goede zitpositie, lekker uit de wind met het riante kuipwerk en de efficiënte, elektrisch verstelbare ruit.

In totaal deed ik op de rallydag – inclusief de ritten naar de startplaats en van de finish terug naar huis – zo’n 750 km in 13 uur. Had ik daar last van? Erg weinig. De RT zet je goed uit de wind, van regen heb je amper last, rug en kont hadden niks te mekkeren. Natuurlijk kruipt 13 uur op de motor in de kleren, maar echt vermoeiend was ook weer niet.

2. Look

Over het comfort ben ik dus nog steeds enthousiast, van z’n look word ik nog altijd niet warm. Oké, bij dit soort toermotoren gaat het nu eenmaal eerder om comfort dan om esthetiek, dus dat moet je er maar bijnemen. De rode kleurstelling vond ik dan weer wel geslaagd. Doet ‘m sportiever en jonger ogen dan de midlifecrisisbike waarvoor hij doorgaans gezien wordt. En over de afwerking kan je evenmin zeuren: zeer netjes.

3. Motorblok

Comfort en look zijn niet nieuw, de 1250 cc tweecilinder wél. Uitgerust met ShiftCam-technologie, die we al ‘s uit de doeken deden in de reviews van de 1250 GSA en 1250 R, dus dat ga ik hier niet nog ‘s overdoen.

Kort samengevat komt het erop neer dat de boxer vooral onderin sterker wordt en soepeler draait. Van de 1200 RT (125 Nm bij 6.500 en 125 pk) vond ik dat hij in lage toeren nogal loom overkwam, maar dat gevoel is bij de 1250 (143 Nm bij 6.250 toeren en 136 pk) verleden tijd. Knallen maar!

4. Schakelen

Dat knallen gaat nog lekkerder met de optionele quickshifter. Zoals ik al noteerde in de R 1250 R review is de versnellingsbak iets verbeterd ten opzichte van de 1200-generatie (maar nog altijd aan de ruwe kant) en is vooral de quickshifter breder inzetbaar geworden. Ik vond de quickshifter op deze RT zelfs beter dan op de 1250 R, misschien omdat de R op het moment dat ik ‘m testte nauwelijks kilometers had gemaakt. Deze RT zat al ruim over de 15.000 km.

5. Breed

Dankzij z’n comfort lijkt de RT een ideale woonwerkmotor, maar hou er rekening mee dat het geen slanke hinde is. Deze breedsmoelbeemer is ter hoogte van de spiegels 98,5 cm breed. Hang je er de zijkoffers aan, dan wordt de RT nog een halve centimeter breder.

Niet dat pakweg de 1250 GS zoveel smaller is (nog geen 5 centimeter), maar het is vooral de plaatsing van de spiegels die soms tot netelige filefiltersituaties leidt. Ze staan namelijk ongeveer ter hoogte van autospiegels, terwijl bij een GS het stuur het breedste punt is en hoger staat dan de meeste koekblikspiegels.

6. Spiegels

Nu we het toch over spiegels hebben, ik ben nog altijd geen fan van de RT-spiegels. Niet alleen door de plaatsing, maar ook omdat er te weinig in te zien is. Hopelijk beter bij de volgende RT-generatie.

7. Dashboard

Ook het dashboard mag ‘s aangepakt worden. Nog altijd dezelfde analoge tellers die al zoveel jaren meegaan, met de digitale display die er als een stuk antiek uitziet als je er de display van de nieuwe GS naast zet. Guys, doe er iets aan!

8. Rijgevoel

Deze RT was uitgerust met Dynamic ESA die de vering automatisch aanpast aan de wegomstandigheden en belading. Je kan hierbij kiezen tussen de Road en Dynamic setting, en daarnaast kan je de veervoorspanning op automatisch, minimum of maximum zetten. Dat maakt het perfect mogelijk om de RT bijzonder hard en strak af te stellen, of om hem zeer zacht en comfortabel op de poten te zetten.

Persoonlijk verkoos ik de Dynamic setting (in Road vond ik ‘m teveel schommelen), maar de maximum veervoorspanning was dan weer te veel van het goede: beenhard. Op automatisch vond ik het perfect.

Met 279 rijklare kilo’s zit de RT ver buiten de pluimgewichtcategorie en dat merk je als je ‘m de garage moet uitduwen. Eens onderweg stuurt hij echter veel lichter dan je zou verwachten, al blijf je bij trage manoeuvres voelen dat je wat gewicht meesleurt. Sneller bochtenwerk gaat soepeler, en wat bij elk type bocht opvalt is dat de RT – eens op hellingshoek – onverstoorbaar, strak en stabiel de lijn aanhoudt. Toch wel verrassend voor zo’n uit de kluiten gewassen geval.

Besluit

Als ik m’n gezond verstand zou gebruiken, zou ik – met al die woonwerkkilometers die ik doe – m’n 800 GS weg moeten doen en een 1250 RT kopen. Niet dat ik daarvoor het geld heb. En eigenlijk is hij ook wat te breed om je door druk stadsverkeer te wringen. Hoewel ik dat ongemak er maar wat graag zou bijnemen, want even later door een plensbui sjezen kan zonder veel last. De nieuwe RT heeft comfort zat, een duidelijk pittiger blok dan z’n voorganger en hij rijdt ondanks z’n formaat en gewicht ook nog ‘s verrassend leuk. Jammer dat dashboard en spiegels geen update kregen, versnellingsbak en quickshifter gelukkig wel. De voornaamste werkpunten van de 1200 RT werden dus eerst aangepakt, nu nog de rest. In de tussentijd: is er een gulle schenker in de zaal die wil meesponsoren voor een Jean Le Motard RT?

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.