Vier dagen Vogezen

Na de Alpen vorige zomer zocht ik het dit jaar iets korter bij huis. Minder vrije dagen, vandaar. Op aanraden van Jan F voor de Vogezen gekozen. Die deed me ook een tip cadeau: Motorhotel & Camping La Mouche in Le Clerjus, aan de zuid-westelijke kant van de Vogezen. En van Yamaha kreeg ik een Super Ténéré mee. De review daarvan lees je hier.

Ook dit jaar ging ik solo op reis. Komt ervan om lastminute reisplannen te maken. La Mouche had toevallig nog één kamertje vrij. 50 euro per nacht inclusief ontbijt. Bespaarde me een hoop gedoe met kampeermateriaal. Het was ’s wat anders dan in de Alpen.

Ook handig: op de site van La Mouche staan routes voor dagritten doorheen de Vogezen. Lekker makkelijk.

Dag 1: Heen

Voor de heenreis mocht de pas gekochte TomTom meteen aan de slag. Niks route vooraf uitstippelen. Vanuit Limburg de autostrade tot voorbij Luik en dan switchen naar kronkelwegen richting Vogezen. De gps leidde me via de Hoge Venen de Eiffel in. De temperatuur was nog dragelijk, geen kat op de baan, heerlijk rijden zo.

Na de oversteek van de Luxemburgs-Franse grens had ik even genoeg gekronkeld en vuurde ik de TomTom aan: snelste route naar La Mouche aub. Maar de thermometer op l’autoroute klom zo snel (piekmomentje van 40°C) dat ik na een uur weer voor kronkels door meer lommerrijke gebieden koos. Valt ook meer te zien dan op de autosnelweg natuurlijk. Behalve dan Fransen. Al die lege dorpjes, het leek wel alsof ze zich allemaal verstopt hadden.

Na bijna 10 uur onderweg en 560 km op de teller (waarvan een kleine 200 km autostrade) bereikte ik met een lege camelbak de finish. Zware dag, vooral door de hitte. Wel fantastisch gereden. Goed bezig TomTom.

Dag 2: Col de la Schlucht, Grand Ballon, Ballon de l’Alsace

Voor dag 2 koos ik de langste route van La Mouche. Die gaat langs de Col de la Schlucht, Petit en Grand Ballon en Ballon de l’Alsace.

De start was nogal in mineur. Beetje te drukke D-wegen tot in Gérardmer. Toen kort daarna, tijdens de beklimming van de Col de la Schlucht, de drukte nog meer toenam (inclusief ganse pelotons wielertoeristen), vreesde ik het ergste. Gelukkig was het vals alarm. Na de top was het rustig rijden en zo bleef het de hele dag. Oef.

Ik had de route vooraf niet grondig gecheckt en dacht vandaag vier cols te passeren. Onderweg echter een hoop andere cols gereden, met de Col du Hundsruck als meest memorabele.

Mooi rijden was het sowieso. Vooral snelle, slingerende wegen, af en toe een reeksje haarspeldbochten. Minder vermoeiend dan de Alpenpassen van vorig jaar dus. Ander landschap ook. Bossen, velden en weides. En weinig volk op de baan.

Voor het laatste stukje – de gps gaf nog 50 rijminuten aan – even andere routeinstellingen gekozen. Ik wou grotere D-wegen zoals vanmorgen vermijden en tikte “kronkelwegen” aan op de TomTom. Tot de eindbestemming kwamen er 8 minuten bij. Niet onoverkomelijk. En veel leuker rijden.

Na 296 km en 8 uur onderweg stond ik terug aan La Mouche.

Dag 3: Col du Bramont, Col du Brabant

Voor dag 3 had ik opnieuw een route van La Mouche gedownload, maar de route van dag 2 had me aan het denken gezet. De route van vandaag was korter dan die van gisteren, maar voor mij hoefde het – na de ervaring van gisteren – zeker niet korter te zijn. En ik vreesde ook een beetje opnieuw op de grotere D-wegen terecht te komen.

De TomTom app op mijn gsm dan maar opgestart en zelf snel een route uitgetekend. Via Col du Bramont en Col du Brabant zoals route 3 van La Mouche, en ook nog een stuk van de Col de l’Alsace dat de route van gisteren had laten liggen. Plus nog wat bochtige verbindingsstukken. Cloudsgewijs uploaden naar de gps en rijden maar!

Al snel bleek dat vlug vlug een route ineenflansen niet ideaal is. Het begon na een paar kilometer: erg smalle weggetjes, bezaaid met gravel. Knietjes leggen zat er nog niet in en doordat zowat alle bochten blind waren, moest de snelheid er echt helemaal uit.

En dat was nog maar het begin. Een paar keer botste ik op wegen waar ik niet in mocht, stukken bos waar volgens de TomTom een pad door liep (nougatbollen ja), stukken onverhard (die ik wel nam maar waar ik me niet aan verwacht had – ik moet eens checken of je onverharde wegen kan vermijden met de TomTom) en stukken onverhard die me na een paar kilometer plots een halt toeriepen.

Of je komt Sébastien Loeb tegen op je route, druk aan trainen. Gelukkig duurde deze trainingssessie nog maar 10 minuten volgens meneer de wegblokkeerder, dus ik heb even gewacht.

Mocht het nu lijken alsof ik een rotdag had, het tegendeel is waar. Bij routeproblemen gewoon even kijken hoe je er omheen kan rijden. Zo kwam het dat ik de Col du Hundsruck ook vandaag moest doen, maar dan in de andere richting. Dat was niet het oorspronkelijke plan, maar wie maalt erom. Heerlijke stuurbaan.

Verder ook de Grand Ballon nog eens gedaan, maar dan via andere wegen. Deze keer geklommen vanuit Geishouse (D13bis8, verschrikkelijk slechte weg maar mooie uitzichten) en afgedaald richting Wildenstein (D27 Vers Markstein, lekker doorvlammen).

Daarna stond de Col du Bramont op het programma en dat was zonder twijfel het meest Alpiaanse stuk van de dag. Haarspeldbocht na haarspeldbocht. Au travail!

De Col du Brabant die daarna kwam viel na het Bramont-spektakel wat tegen, maar ik moet er eerlijkheidshalve bij zeggen dat ik ‘m niet helemaal gedaan heb wegens geklommen via de bosrijke Route Du Lac Des Corbeaux en de Route Des Bouchaux.

Aangekomen in La Bresse had ik nog een laatste stuk gekronkel voor de boeg tot aan La Mouche. Niet zo’n zin in. Gps dus ingesteld op snelste route en go. Verbazend genoeg zaten daar heel wat snelle scheurbochten in, dus mij hoor je niet klagen. Finish na 274 km en 8,5 uur onderweg.

Dag 4: Le Corbusier en huiswaarts

Voor de laatste dag had ik thuis snel een paar opties voorbereid, afhankelijk van het weer. Mooi weer: nog even rondbollen in de Vogezen en dan naar huis. Slecht weer: snelste weg naar huis.

De weersvoorspellingen beloofden voor vandaag plaatselijke regen- en onweersbuien, maar toen ik de motor stond te pakken scheen de zon en hingen er maar een paar wolkjes in de lucht. Dus ik waagde het erop. Ik koos voor een portie architectuur: de Chapelle Notre-Dame-Du-Haut in Ronchamp, ontworpen door Le Corbusier.

Ik had de route van La Mouche kunnen nemen, maar ik had thuis een nog kronkeligere track voorbereid. Snel snel, dus ik zou waarschijnlijk weer een paar keer rechtsomkeer moeten maken.

Ook nu weer leidde de gps me soms langs nogal slechte wegen. Maar het decor was des te mooier. Prachtige bossen, geen mens te bespeuren. Alleen is het wegdek niet erg uitnodigend voor pakweg je chopper of racer.

Een eind verder reed ik over het erf van een boer – voor alle duidelijkheid: de openbare weg liep tussen zijn stallen door – toen ik zag dat het asfalt 20 meter verderop ingeruild werd voor losliggende, vuistdikke stenen. De boer stond buiten, dus ik hield halt. Of dat daar de weg was, vroeg ik. “Jazeker,” zei hij lachend. “Oh. En is het een lang stuk met van die stenen?” “Redelijk lang ja, en wat verderop wordt het nog een pak erger.” “Okay, merci monsieur, dan maak ik rechtsomkeer.”

Had ik mezelf toch weer liggen gehad met vlug een route uit te stippelen. Intussen was ik ruim een uur onderweg zonder veel op te schieten, dus stelde ik de gps in op de kapel via de snelste weg.

Na het bezoek aan de kapel dreef een stevige wind een pak wolken voor de zon. Dju, gingen die weersvoorspellingen toch uitkomen? En ja hoor, ik had Le Corbusier nog niet uitgewuifd of de eerste spatjes tikten op m’n helm.

Snelste weg naar huis dus, en daar zaten heel wat regenkilometers bij. Gelukkig had ik me ook op slecht weer voorzien. Om half 6 stond ik terug thuis, vandaag 7 reisuren en 592 km gemaald.

Besluit

Geweldig rijden in de Vogezen. Niet de meest intense haarspeldbochtbeklimmingen en -afdalingen, maar vooral veel vloeiend gekronkel dat je aan een vlot tempo kan rijden. De zacht glooiende bos- en veldlandschappen mogen er zeker wezen, al is het minder spectaculair dan bijvoorbeeld de Alpen.

Het wegdek wordt je gepresenteerd in een haast onvoorstelbaar breed aanbod. Vers asfalt, ouder asfalt met pekstroken, baantjes die ook voor grindbak kunnen doorgaan, stukken die per vierkante meter meer putten dan asfalt tellen, noem maar op. Niet elke rijder is er tuk op, maar het voordeel is wel dat het er rustig rijden is. Tijdens de vier weekdagen dat ik er rondreed viel me op hoe kalm het er was. Aanrader dus!

Om af te sluiten nog een tip van het huis: er zijn nogal wat kleine straatjes die plots onverhard worden. Maak je dus zelf routes, probeer ze goed te controleren als je Harley geen offroad lust.

One thought on “Vier dagen Vogezen

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.