Goesting om offroad te rijden is er altijd. Tijd, da’s iets anders. Met de Alpenridders hadden we een hoop mogelijkheden opgelijst, uiteindelijk meldden er zich vier aan voor de allroadvijfdaagse in de Morvan met Stefenduro: Jan, Bart, Chris en ikzelf.
De Morvan is een gebied in Midden-Frankrijk, een joekel van een natuurpark op zo’n 550 km van Brussel. Heuvelachtig, veel bossen, wat riviertjes en meren. Ideaal voor een paar dagen offroad. Vooral omdat motoren er op veel onverharde wegen toegelaten zijn.
De vijfdaagse bestaat uit twee reisdagen op eigen houtje en drie begeleide dagritten ter plaatse. Vier nachten op één vaste locatie, een hotel in Planchez (halfpension). Zowel allroaders als enduristen rijden mee, elk met eigen routes en een eigen begeleider (Terre voor de allroadgroep, Stefaan aka Mister Stefenduro voor de endurogroep). De allroaders konden zich inschrijven voor een van de drie niveaus: light, medium en hard. Light voor de motoren op standaardbanden, medium voor de mannen met wat meer ervaring en allroadbanden à la TKC80, hard voor de gevorderden op noppenbanden. We kozen voor medium.
De dagen voor het vertrek zat Stefaan geregeld in de mailbox van de deelnemers. Even polsen en informeren. Over hoe we tot in Planchez zouden rijden, over de bandenkeuze, over wat we moesten meebrengen.
Ik zat te twijfelen over de heen- en terugreis. Zou ik zelf tot daar rijden op de Husky 701, niet meteen de meest ideale reismotor? Of zou ik eerst (vanuit Limburg) tot Geraardsbergen bollen, door de ochtendspits, een gigantische, tijdrovende omweg, om daar de motor op een aanhangwagen te zetten en zo naar Frankrijk te reizen? Stefaan maakte er korte metten mee met één telefoontje. Hij had een alternatief: Marc, een van de andere deelnemers, had nog plaats in zijn camionette, en die woonde korter bij. Verkocht!
Bandenkeuze dan. Stefaan was al enkele weken in de Morvan en had het uitgebreid kunnen checken: het lag er droog bij. Maar omdat hij genoeg noppenbanden had liggen, stelde hij voor om iedereen zonder noppenbanden bij aankomst toch op genopte sloffen te leggen. Gewoon voor maximale grip en meer vertrouwen op onverhard. Meerprijs? De volle 0 euro. Vertrekken met een goed gevoel heet dat.
Dag 1 – woensdag 7 juni
De heenreis. ’s Morgens naar Antwerpen rijden met een bepakte Husky en Marc ontmoeten, een uitgeweken (en vanzelfsprekend sympathieke) Limburger die met z’n Husqvarna 250 bij de enduristengroep zal aansluiten. Twee Husky’s achterin z’n Transporter, kennismakingsbabbel bij een tas koffie en de baan op. Om half 11 verlaten we de Koekenstad, tegen 17 uur arriveren we in Planchez, als een van de eersten.
Stefaan bekijkt m’n motor. Oordeel: die banden staan er nog goed bij. “Misschien is het toch niet nodig dat ge op crossbanden gaat rijden,” zegt hij. Bijna alle paden liggen er droog bij en doordat het de voorbije dagen af en toe kort geregend heeft, geeft de toplaag meer grip. Perfecte omstandigheden eigenlijk.
“Weet ge wat, anders gaan we rap een toerke doen van 10 minuten, dan weet ge direct of die TKC’s voldoen of niet.” Wij weg. Vlakbij het hotel duiken we het bos in, een strook onverhard met allerhande ondergronden: een droog bospaadje, een paar plassen, een streepje modder, een stuk keien, een iets meer zanderige passage. Een kwartier later staan we terug aan het hotel. Oordeel: met die banden zou het moeten lukken. Morgen met de TKC’s starten. Blijken ze toch niet goed genoeg, dan kunnen we ‘s avonds nog altijd naar noppenbanden wisselen. Enkel de bandendruk mag iets lager. Stefaan haalt snel de meter erbij en regelt het zaakje.
Ondertussen druppelt de rest van de bende binnen. Het groepje allroaders:
Jan (zonder Triumph Tiger 800 deze keer, maar met z’n Suzuki DR-Z400)
Bart VM (met z’n trouwe 800 GS)
Chris (opnieuw met z’n Husqvarna 701 Enduro)
Caroline (Kawasaki KLX 250)
Kris (KTM 625 SXC)
Brakke (BMW R 1200 GS Adventure)
Bart P (Husqvarna 701 Enduro)
Ikzelf (Husqvarna 701 Enduro, de review daarvan vind je hier)
Terre (KTM 950 Super Enduro)
Opvallend hoe weinig zware allroads. De frank begint precies te vallen dat je offroad weinig hebt aan 120 pk, en nog minder aan die overtollige kilo’s. Op de 1200 GS en mijn Husky na heeft iedereen trouwens noppenbanden liggen.
Na een smakelijk driegangendiner in het hotel en kennismaking met de Morvan-bende: bedwaarts. Tip: je ligt op een tweepersoonskamer, dus fix vooraf dat je bij een niet-snurker terecht komt.
Dag 2 – donderdag 8 juni
Tijdens het ontbijt kan iedereen met een gps bij Stefaan de tracks van de dag downloaden. Een briefing voor de rit is er amper. Geen uitgebreide instructies, geen preek. Gewoon: we rijden in D-systeem, we stoppen geregeld, als het te moeilijk of te snel gaat, laat van je horen, gebruik je verstand, geniet.
Tegen 9u30 vertrekken we. Terre op kop, Bart VM als laatste man. Het tempo zit er vanaf de eerste strook offroad goed in. Mag ook, de paden liggen er uitstekend bij en echt moeilijke passages komen we nauwelijks tegen. Bovendien laten de lichte machines zich soepeler sturen dan dikke allroads, wat ook bijdraagt aan het vlotte tempo.
Het terrein niet moeilijk? Dan zorgt de motor voor extra animo: ik blijf op een verkeerd moment aan het gas hangen, waardoor ik dreig Bart P z’n kont te rammen. Om dat te vermijden trap ik de achterrem in. Te fors, en daar ga ik onderuit. Flink op m’n donder, blauwe heup tot gevolg. Gelukkig niet meer dan dat. Met dank aan m’n harnas dat me hoogstwaarschijnlijk van erger redde. Even later schat ik een bochtje verkeerd in en doorploeg ik een stuk graanveld.
Ik ben niet de enige die af en toe uit de bocht gaat of ten val komt. Misschien zit de snelheid er voor iets tussen, ofwel het te snel groeiende zelfvertrouwen. Ik vermoed eerder dat laatste.
De voormiddag schotelt ons zeer veel offroad voor. Weinig asfalt gezien. Ongelooflijk wat een lange bospaden je hier vindt. Waar je in Belgenland de dun gezaaide stukjes legaal onverhard vaak aan mekaar moet rijgen met kilometers asfalt, lijken de paden hier soms eindeloos. We zitten bijna constant tussen de bomen. Weidse vergezichten zoals in de Alpen moet je hier niet verwachten.
De technische kunde van de groep ligt nogal uiteen, maar toch blijft de groep goed samen. Terre mag dan wel serieus aan de kop trekken, hij houdt ook genoeg halt om z’n schaapjes terug bijeen te laten komen. Je moet niet verwachten dat je les gaat krijgen, maar door achter straffere offroaders te rijden kan je hier en daar het een en ander opsteken.
‘s Middags houden we halt aan een restaurant. Voor nog geen twintig euro een prima driegangenmenuutje. Misschien iets te zwaar om de middag kwiek in te zetten, maar we hijsen ons uiteindelijk toch in het zadel. De route leidt ons hier en daar langs een moeilijkere klim of afdaling. Iets technischer dus, maar nooit echt supertechnisch.
Tegen 19 uur komen we terug aan in Planchez, zo’n 120 km gereden. Moe, voldaan en misschien als kritiekpuntje dat het – hoewel een mooie rit – best wat uitdagender mag. Stefaan belooft dat hij voor morgen een technischere rit zal voorzien. Vandaag was een opwarmertje.
We schuiven opnieuw de benen onder tafel voor een driegangenmenu, na een verplichte douche, want de thermometer ging vandaag vlot richting 25 graden. Oh, die heerlijke zweetgeuren!
En de banden? Dat lukte. Hier en daar, in een zeldzaam stukje modder, had de TKC het moeilijk om grip te houden, maar voor de rest: geen klachten.
Dag 3 – vrijdag 9 juni
De buienradar voorspelt kans op regen. Licht regenjasje mee, want kouder is het niet. Om 9u30 starten we de motoren. Opnieuw Terre op kop en Bart VM als rode lantaarn. Stefaan meldt nog voor we vertrekken: vandaag rijden we een enduroroute met de meest extreme stukken eruit gehaald. Omdat we erom gevraagd hebben. En de route van vandaag sluit af met een lus van ongeveer een uur. Dus we kunnen op het moment zelf nog kiezen of we die laatste lus doen, of dat we voldaan zijn en naar het hotel terugkeren. Staat genoteerd.
De rit van vandaag is inderdaad technischer. Steilere klimmen en afdalingen, steenstroken, singletracks, paden met dikkere keien en boomwortels, holle wegen waarin een waterloopje zich een weg zocht en waar je goed moet uitkijken waar je rijdt.
Terre laat zich af en toe terugzakken op de langere stukken, vrolijk sturend met één hand, foto’s trekkend met de andere. Terwijl wij al onze aandacht en ledematen bij de les moeten houden, doet Terre alsof het allemaal niks voorstelt. We hebben nog wel wat bij te leren dus.
Het had de vorige nacht geregend dus het ligt er iets vettiger bij. Meer plassen ook, de ene al dieper dan de ander.
De middagstop is welgekomen om op adem te komen. Opnieuw een restaurantje met een prima driegangenmenu voor nog geen 20 euro. Maar de middagstop blijkt niet voor iedereen genoeg om op adem te komen, dus even na de middag verdelen we ons in twee groepjes: Terre begeleidt het tragere groepje, Bart VM trekt de kop van de groep voor wie het sneller mag. Ik sluit bij die laatste groep aan.
Het tempo wordt nog iets opgedreven, het parcours wordt er niet minder technisch op en we maken nog amper stops omdat het groepje redelijk aan mekaar gewaagd is. Fantastisch rijden zo. Je raakt ervan in een soort roes, de volle focus op het traject en je techniek. Ik concentreer me vooral op kijktechniek (proberen nog verder vooruit te kijken), juiste (of beter gezegd: gemakkelijke/snellere/de minst risicovolle) rijlijnen kiezen, sturen met de knieën en minder met de armen, en (overgehouden van de trialcursus) af en toe – heel bewust en subtiel – de voorrem erbij nemen.
Een eind verder in de namiddag komen we plots Terre tegen. De trage groep is intussen terug in het hotel, dankzij een shortcut in het parcours, en Terre is ons – opnieuw via een shortcut – tegemoet gereden. We rijden verder, afwisselend met Bart VM en Terre op kop. Ze leggen de zweep erop. In het achterhoofd borrelde het al even: die extra lus op het einde, dat hoeft voor mij niet.
Wanneer we uiteindelijk, met in de finale nog een leuke passage via een crossparcours, terug aan het hotel aankomen, vraagt Stefaan aan Terre of we de extra lus hebben gedaan. “Tuurlijk,” zegt hij. Nou breekt me de klomp.
Ik ben op maar enorm voldaan. Leukere rit dan gisteren, met mooiere paden en af en toe een knap uitzicht op een meer. De hogere moeilijkheidsgraad gaf ook meer voldoening. En niet gevallen vandaag, ook altijd mooi meegenomen.
De dag sluiten we af volgens het gekende scenario: verplichte douche, driegangendiner en bedje in.
Dag 4 – zaterdag 10 juni
Vandaag een technische voormiddag en een uitbolnamiddag, kondigt Stefaan aan als we vertrekken. Klinkt niet slecht. Dat technische blijkt inderdaad erg technisch, want we zijn nog niet goed vertrokken of we krijgen een stevige, rotsachtige afdaling te verwerken. Niet erg lang, maar genoeg om direct op temperatuur te komen.
Verder is de voormiddag vergelijkbaar met gisteren: steilere beklimmingen en afdalingen, hier en daar een stenig pad, redelijk wat boomwortels voor de wielen ook. Afwisselend snel, traag en technisch, glibberige modderstukjes (waar ik één keer onderuit ga), prachtige bossen en soms een flinke hindernis waar Terre ons met de juiste instructies gemakkelijk overheen loodst. Lichte déjà vu van de Alpentrip, maar het stressniveau ligt pakken lager.
We lunchen ‘s middags op het zonovergoten terras van het hotel. Deze keer geen drie gangen maar twee. Daar maalt niemand om. Iets lichter lunchen is dik oké.
We zijn amper vertrokken voor de namiddagrit en Kris rijdt z’n ketting klem. Na een half uur getaffel blijkt ter plaatse herstellen onmogelijk en takelt Terre hem terug. Afwisselend nemen Jan, Bart VM en Bart P de kop. Het lijkt een herhaling van gisterennamiddag: flink tempo met weinig stops. Enkel het parcours is – zoals Stefaan beloofde – iets minder technisch. We komen nog wel een lange, steile, stenige klim en diepe holle paden tegen (waar ik ‘s flink om m’n bakkes ga en m’n rechtervoet een harde smak krijgt), maar ook veel snelle stukken waar het tempo soms richting 70 km/u kan.
Tegen zessen arriveren we in Planchez, 120 km achter de kiezen. Ik laad samen met Marc de camionette in. Douche, driegangen, bed.
Dag 5 – zondag 11 juni
Na het ontbijt: tijd om afscheid te nemen. Marc en ik rijden terug naar België. Om half 6 sta ik weer in m’n garage. Onderweg zitten nagenieten van drie geweldige dagen offroadrijden. Veel bijgeleerd en ik niet alleen: waar de groep qua offroadtechniek de eerste dag nog redelijk ver uit mekaar lag, was het straf om te zien hoe iedereen tijdens de derde namiddag het tempo makkelijk kon aanhouden. Maar ook moe, want het waren drie intense, vermoeiende dagen. Een extra rijdag moest er écht niet bij. De kaars was uit.
Besluit
Dikke aanrader, deze Morvantrip van Stefenduro. De omgeving is mooi (hoewel je ergens anders vast mooier vindt), maar je krijgt wel offroadondergrond voorgeschoteld die je in België niet vindt. Lange, uitgestrekte, door de bossen kronkelende paden. Van singletracks tot brede boswegen. En af en toe een lading stenen waar je over moet. Soms lijkt het alsof je uren weg bent van de bewoonde wereld.
De begeleiding is meer dan oké. Terre geeft je een goed gevoel: alles kan, niets moet, iedereen rijdt op z’n eigen tempo en even wachten is geen probleem. Stefaan zorgde ook voor uitstekende service: dat hij vooraf even checkte hoe iedereen ter plaatse raakte en ingreep waar nodig, het aanbod van de crossbanden, of dat hij me even meenam om te zien of m’n banden voldeden, daarmee verdient hij dikke pluspunten.
Het hotel is geen grote luxe, maar dat heb je bij dit soort reizen ook niet nodig. De kamers waren eenvoudig, de matrassen en de douche vond ik dan weer uitstekend. Ook voor het eten een dubbeldikke duim, al mocht het ontbijtbuffet iets uitgebreider of gevarieerder. Detailkritiek.
De routes: ik kan er geen slecht woord over kwijt. Stefaan wist de groep goed in te schatten en paste de routes aan naar onze wensen, rekening houdend met het gemiddelde techniekniveau van de groep en hoe de paden erbij lagen. Eerste dag niet zwaar genoeg? Oké, dan krijgen jullie morgen technischere stukken op jullie bord. We werden op onze wenken bediend.
Kort samengevat: boeken die handel!
Bekijk hier (een minieme selectie uit) de foto’s van Terre.
Met dank aan Team Stefenduro voor de fijne reis, Marc voor het vervoer en de voortreffelijke huisgemaakte eiersalade, Jan voor het niet-snurken en Husqvarna voor het ter beschikking stellen van een 701 Enduro.
Pingback: Test: Husqvarna 701 Enduro | Jean Le Motard