Was het je al opgevallen dat je ieder jaar rond oktober overspoeld wordt met motornieuws over de nieuwste modellen? Wel, al dat lekkers kan je persoonlijk – en als een van de eersten – in Milaan gaan bekijken op EICMA.
EICMA, dat is het mekka voor de motorliefhebber, de tempel waar jaarlijks de hoogmis aller motoren wordt voorgedragen. De Esposizione Internazionale Ciclo Motociclo e Accessori vindt begin november plaats in de Fiera Milano, een gigantisch beurscomplex ten noordwesten van Milaan. Een week lang wordt er alles wat reilt en zeilt in motorland tentoongesteld voor de pers, handelaars en voor het grote publiek.
Een bezoek aan EICMA stond al jaren op mijn bucketlist, en dit jaar was het eindelijk zo ver!

Hoe er geraken
Praktisch komt er wel wat bij kijken om op de beurs te geraken. Laat je dat vooral niet tegenhouden, achteraf gezien is het kinderlijk eenvoudig. Ik lijst het even op:
EICMA duurt een kleine week, van dinsdag tot zondag. Dinsdag en woensdag zijn voorbehouden aan handelaren, pers en influencers, van donderdag tot zondag is het grote publiek welkom. Begin september boekte ik een ticket voor vrijdag en betaalde 15 euro. Vanaf half september wordt dat 20 euro en aan de kassa betaal je 25 euro.
Ik vloog met Ryanair op donderdagavond van Brussels-South naar Milaan. Of beter gezegd: naar Bergamo. Net zoals Brussels-South niet in Brussel maar in Charleroi ligt, bevindt de lagekostenluchthaven van Milaan zich in Bergamo. Een shuttlebus (10 euro enkele rit) zet je in een uur af aan het centraal station van Milaan. Daar kan je de metro nemen naar iedere uithoek van de stad. Voor EICMA neem je metrolijn 1 en stap je af aan Rho Fiera, het eindstation.
EICMA, open u!
EICMA opent de deuren om 9u30, maar ik was er – samen met een massa andere bezoekers – al om 8u30. Ik wist niet waar juist de ingang was (er zijn er verschillende) en dus volgde ik de kilometer lange brug met de liederlijke naam Ponte di Mare, die de hallen in 2 splijt. Daar stond een kortere rij. En bovendien zat die ingang tussen hal 22 en 24, waar Suzuki en Yamaha stonden (al wist ik dat toen nog niet), twee merken waar ik reikhalzend naar uit keek.

Om 9u30 stipt gingen de deuren open. Eenmaal binnen was er van de drukte amper iets te merken op dat moment. Dat zou snel veranderen …
Mijn doel was om zeker de grote merken te bekijken, met de nadruk op de nieuwigheden. Voor de rest zou ik wel zien wat er passeerde. Op voorhand kon ik nergens vinden welke exposant in welke hal zat. Ter plekke lagen boekjes waarin alle standhouders stonden: 145 pagina’s dik, gerangschikt per hal en geprint in een lettertype waar zelfs een leesbril moeite mee heeft. En dus was het zoeken. Merk per merk. Indien iemand weet waar je op voorhand de indeling kon vinden: laat het zeker weten!

Hoogtepunten (en één teleurstelling) van EICMA 2024
Geheel persoonlijk en in willekeurige volgorde. Al begin ik met mijn absolute nummer één: Suzuki’s splinternieuwe DRZ-4S en SM. Niet in het minst omdat ik zelf een DRZ in mijn garage heb staan. Sinds 2008 worden ze niet meer in Europa verkocht, maar in andere delen van de wereld gaan de DRZ400E, S en SM nog steeds als zoete broodjes over de toonbank. Al 23 jaar is de DRZ – op wat andere kleuren na – niet meer veranderd. Nu komt er dus een nieuwe met dezelfde longinhoud, injectie (Euro-5+), ride by wire en zelfs met rijmodi. Zowat alles is nieuw, al zijn ze er wonderwel in geslaagd de typische DRZ look te bewaren. Ik ben nu al fan. Jammer genoeg kon ik er niet op zitten: de DRZ stond netjes afgeschermd.

Dat was ook zo bij de Yamaha R9. Nu de R1 – net zoals de R6 – enkel nog in circuitversie beschikbaar is vervult de R9 de rol van topsportmachine bij het merk met de stemvorken. Had ik bij de lancering van de R9 nog mijn bedenkingen bij de styling, in ‘t echt is het een beauty.

Er was nog meer nieuws bij Yamaha: de MT-07 wordt volwassen (ride by wire!) en de Tracer 9 lijn kreeg een flinke update. Amper twee maanden nadat we hier op de redactie hardop de vraag stelden of het geen tijd werd dat Yamaha de Ténéré zou aanpakken, komen ze met de vernieuwde Ténéré 700 en Ténéré 700 Rally. Nu met ride by wire, net zoals de andere CP2 motoren. Of cruisecontrol op de optielijst zal staan valt af te wachten. Goed bezig, Yamaha.

Op de BMW stand was het drummen geblazen. De BMW Concept F450GS stal er de show: wat een vette bak is me dat! Hij mag dan de verkeerde wielmaten hebben en zal allicht te veel gaan wegen, wat mij betreft kan die zo in productie.

Bij KTM streden verschillende modellen om hun plek in de schijnwerpers. De nieuwe 1390 Super Adventure en Super Duke GT zijn indrukwekkend, maar wel heel erg dik. Ik ben er nog niet uit of ik ze mooi vind. De 390 verraste door onaangekondigd als trio op het podium te staan (Enduro, Supermoto en Adventure R) en de mooiste uit Mattighofen – en misschien wel van heel EICMA – was de 990 RC R. Zo is er plots een volledig nieuwe categorie van dikke middenklasse sportmotoren (R9, QJ’s SRK 800 RR, …). Kunnen we alleen maar blij om zijn.

Op de Tuono 457 na waren er bij Aprilia vooral nieuwe versies van bestaande motoren te rapen. Wat wel opviel: Aprilia verraste door als enige enkele EICMA-boys in racepak over hun sportmotoren te draperen, waar andere merken nog vaak EICMA-girls in strakke catsuits en met diepe decolletés op hun motoren laten plaatsnemen. Very woke indeed.
Kawasaki moderniseerde de Z900 en uit een kist stak een voorwiel in 21 inch met een noppenband errond. Laat de nieuwe KLE maar snel komen!
Bij Triumph was het uitkijken naar de nieuwe Tiger Sport 800. Er kunnen nooit genoeg hoogpoters op 17 inch wielen zijn! Jammer genoeg viel de zitsessie wat tegen. Ik kreeg er niet het gevoel van kwaliteit bij zoals ik wel op de Tiger 900-serie heb. Afwachten of een testrit me wel kan overtuigen.
Dat Honda nog steeds de grootste is, was ook op EICMA duidelijk: je liep er verloren op hun gigantische stand waar ze op met zand gevulde podia en een met klinkers beklede rotonde zo’n 140 motoren tentoonstelden. De vele concepten (van elektrische motoren tot een V3 met elektrische compressor), een dikke CB1000 Hornet (met een Belgische catalogusprijs van slechts 10.399 euro) en updates voor de 750 lijn waren de blikvangers. Verder heel veel aandacht voor hun line-up van sportmotoren in de verschillende disciplines en op moment van passeren gaf Luca Marini – MotoGP-rijder en halfbroer van een zekere Rossi – er een handtekeningensessie.

Om de hoek werd Andrea “The Maniac” Iannone geïnterviewd bij Nolan en tijdens een tweede passage bij de Yamaha stand was het de beurt aan Dominique Aegerter, voormalig dubbel wereldkampioen SuperSport. Aan sterren geen gebrek op EICMA.

Bij Ducati was zowaar een nieuw motorblok de ster van de show, en werden en passant ook de motoren die dat nieuwe blok zullen dragen voorgesteld: zoals steeds zijn de nieuwe Panigale en Streetfighter V2 pareltjes.

Moe en voldaan was het tijd om weer richting metro te strompelen. Ik blies de aftocht via het MotoLive event, het showpark waar – dacht ik – wat cross- en trialbrommers hun kunstjes vertonen. Niet iets dat me erg kan boeien en dus niet voorzien in mijn programma. Tot ik dikke allroads op een gigantisch aangelegd crossparcours voorbij zag vliegen. Holy shit! Snel een plaatsje zoeken tussen de rijen volk.

In heuse rallycrossstijl raceten telkens twee allroads (van 16 verschillende merken) tegen elkaar in twee-maal-twee rondjes over het parcours. Winnaars gingen door, halve finales en finales werden gereden en de Ducati Desert X wist nipt de Aprillia Touareg te kloppen. Die laatste had in de halve finale de Ténéré geklopt met 2 duizendsten van een seconde! “Amai, die gasten kunnen een stukske rijden!” liet ik me meermaals ontsnappen. Het understatement van het jaar, bleek achteraf.
Wist ik veel dat ik net getuige was geweest van de Champions Charity Race, waarin vijfvoudig wereldkampioen enduro Antoine Meo op de Ducati de Africa Eco Rally winnaar Jacopo Cerutti had geklopt en Dakar legende Alessandro Botturi derde werd. De lijst aan legendarische namen die gedurende de vier MotoLive dagen passeerden was ronduit indrukwekkend: Casey Stoner, Loris Capirossi, Troy Bayliss, Carlos Checca, Marco Melandri, Stefan Everts en Joël Smets, Alex Puzar, Danilo Petrucci, Jonathan Rea en vele, vele anderen namen het tegen elkaar op in verschillende disciplines.
Enkele bedenkingen:
– EICMA is groot. Heel erg groot. De hallen van Rho Fiera zijn 1 kilometer lang en 500 meter breed. Een toertje rond is dus 3 kilometer stappen. 770 exposanten vertegenwoordigen er 2163 merken. Kiezen wat je wilt zien is bijna onbegonnen werk.
– EICMA trekt veel volk. Heel veel volk. 600.000 bezoekers verspreid over de 6 dagen dit jaar, een record. In de ochtend viel het nog mee, vanaf de middag werd het echt druk. Op de standen van BMW, KTM en zeker Ducati was het drummen geblazen.
– Waren automatische versnellingsbakken de maanden voor EICMA niet uit het nieuws te slaan, er was geen enkel merk dat ze extra in de verf zette. De modellen met automaat stonden gewoon te blinken naast de voetgeschakelde motoren. Pas bij het opstappen en instinctief naar rem- en koppelingshendel grijpen merkte je dat die laatste soms ontbrak.

– De Chinezen komen! Of beter: ze zijn er al. Hallen 10 en 6 stonden vol Chinese merken, gaande van onbekende brommers over machtige quads, van steps tot schermpjes, veringen, knee-sliders … Alles was er te zien en Italiaans werd er niet gesproken.
Wat zou ik anders doen:
– Hoewel ik alles gezien heb wat ik wilde zien, zou ik beter twee dagen gaan om ook de minder bekende standjes uitgebreider te kunnen bezoeken.
– MotoLive verdiende meer aandacht dan ik het gaf. Voor deze 110de editie van EICMA was het grootser van opzet dan ooit. Een halve dag in de tribune hangen, met een hamburger en drankje in de hand? Ik zou me geen seconde vervelen.
– Ik zou zeker ook overwegen om met de auto te gaan. Op 10 uur rijden ben je er vanuit Brussel. Kan je de auto delen met een paar maten, dan is het ook nog eens goedkoper dan vliegen.
EICMA 2024 zit er op. Dat 2025 een motorjaar wordt om naar uit te kijken, dat staat als een paal boven water. Verschillende merken durfden het aan om hun verkoopskanonnen zoals de MT-07, Ténéré 700 en de Z900 te moderniseren. De adventure-gemeenschap roept al jaren om kleinere, lichtere en meer betaalbare modellen. De CRF300L krijgt stevige concurrentie met de komst van de DRZ-4S, de BMW Concept F450GS, de intussen gekende CFmoto 450MT en de Kove 450 Rally. En met het nieuwe, uitgebreide aanbod van QJMOTOR (een grootmacht in China, en onderdeel van de Geely group waar ook Volvo toebehoort) breken de Chinezen definitief door op het oude continent. Op naar EICMA 2025!

De “eerste” indruk bij een zit op een nieuwe motor is de belangrijkste, daarna gaat je redenerende geest er over heen……